Перевод: со всех языков на французский

с французского на все языки

cela tombe bien

Толкование Перевод

1 tijd

tijd

1 [algemeen] temps 〈m.〉

2 [uur] heure 〈v.〉

3 [seizoen] saison 〈v.〉

♦voorbeelden:

1   in de baas zijn tijd • aux frais du patron

     het grootste deel van zijn tijd doorbrengen met • passer le plus clair de son temps à

     hij heeft er tijd en geld voor over • il a du temps et de l'argent à y consacrer

     in een jaar tijd • en un an

     het is een kwestie van tijd • c'est une question de temps

     in een paar minuten tijd • en l'espace de quelques minutes

     u heeft een week de tijd om • vous avez une semaine pour

     binnen afzienbare tijd • sous peu

     de eerste tijd • les premiers temps

     een flinke tijd • un bon bout de temps

     te gelegener, rechter tijd • en temps opportun

     geruime tijd • assez longtemps

     waar is de goede oude tijd gebleven? • où sont les neiges d'antan?

     een goede tijd maken • réaliser un bon temps

     de goeie, ouwe tijd • le bon vieux temps

     dat is al een hele tijd geleden • ça fait tout un temps

     de hele tijd • tout le temps

     een hele tijd geleden • il y a bien longtemps

     het is hoog tijd om • il est (grand) temps de 〈+ onbepaalde wijs〉; il est (grand) temps que 〈+ aanvoegende wijs〉

     in korte tijd • en peu de temps

     een korte tijd duren • durer peu de temps

     na kortere of langere tijd • tôt ou tard

     de laatste tijd • ces derniers temps

     de meeste tijd • les trois-quarts du temps

     hij heeft een moeilijke tijd gehad • il a eu une période difficile

     vorig jaar om dezelfde tijd • l'année dernière à pareille époque

     voor onbeperkte tijd • pour une durée illimitée

     onvoltooid verleden tijd • imparfait

     onvoltooid tegenwoordig toekomende tijd • futur simple

     onvoltooid verleden toekomende tijd • futur du passé

     de oude tijd • les temps anciens

     de tijd is rijp • la poire est mûre

     het zijn slechte tijden • les temps sont difficiles

     een stille tijd • une période creuse

     dat is allemaal verleden tijd! • tout ça, c'est du passé!

     de vrije tijd • le temps libre

     in vroegere tijden • au temps jadis

     waar blijft de tijd? • où passe le temps?

     niemand weet wat de tijd ons brengen zal • personne ne sait ce que l'avenir nous réserve

     het zal mijn tijd wel duren! • après moi le déluge!

     de tijd gaat snel • le temps file

     de tijd gaat nu in! • top, chrono!

     zijn tijd goed gebruiken • faire un bon emploi de son temps

     zijn (beste) tijd gehad hebben • avoir fait son temps

     iemand de tijd gunnen • donner du temps à qn.

     zich de tijd niet gunnen (om) • ne pas prendre le temps (de)

     wij hebben de tijd aan ons • nous avons tout le temps (devant nous)

     geen tijd hebben om … • n'avoir pas le temps de …

     tijd te over hebben • avoir du temps en trop

     tijd genoeg hebben • avoir assez de temps

     de tijd hebben • avoir le temps

     we hebben onze familie een tijd niet gezien • il y a longtemps que nous n'avons pas vu notre famille

     de tijd aan zichzelf hebben • avoir du temps devant soi

     dat heeft nog de tijd • cela ne presse pas

     dat heeft tijd tot morgen • cela peut attendre demain

     als het mijn tijd is • 〈 vertrek〉 quand je devrai partir; 〈 dood〉 quand mon heure viendra

     het is er de tijd niet naar om te • ce n'est pas le moment de

     iemand geen tijd laten • presser qn.

     dat moet (zijn) tijd hebben • cela demande du temps

     de tijd nemen voor iets • prendre le temps pour qc.

     tijd rekken • chercher à gagner du temps

     veel tijd steken in iets • consacrer beaucoup de temps à qc.

     zijn tijd uitzitten • 〈 algemeen〉 faire son temps; 〈 gevangenis〉 purger sa peine

     de tijd valt mij te lang • le temps me dure

     zijn tijd verdoen • glander

     de tijd verdrijven • faire passer le temps

     zijn tijd verpraten • perdre son temps à bavarder

     de tijd voor iets vinden • trouver le temps de faire qc.

     binnen de voorgeschreven tijd • dans les délais prescrits

     zijn tijd met lezen vullen • passer son temps à lire

     eindelijk! het werd tijd • ce n'est pas trop tôt

     tijd winnen • gagner du temps

     de tijden zijn veranderd • les temps ont changé

     mijn tijd zit erop • j'ai fait mon temps

     bij de tijd zijn • ne pas être né d'hier

     het heeft in tijden niet zo geregend • il y a bien longtemps qu'il n'a pas plu ainsi

     in geen tijden heb ik hem gezien • il y a un siècle que je ne l'ai pas vu

     in tijden van oorlog • en temps de guerre

     met de tijd • avec le temps

     met zijn tijd meegaan • vivre avec son temps

     tijd om te eten • l'heure de manger

     dat komt juist op tijd • cela tombe bien

     〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 op tijd en stond • à temps

     ik kon op tijd remmen • j'ai pu freiner à temps

     we hebben de trein net op tijd gehaald • nous avons attrapé le train de justesse

     alles op zijn tijd • il y a un moment pour chaque chose

     zij is over tijd • elle a du retard 〈ook m.b.t. zwangerschap〉

     te allen tijde • à tout moment

     te zijner tijd • en temps voulu

     tegen die tijd zullen we wel zien • d'ici-là, on verra bien

     ten tijde van • à l'époque de

     ten tijde van Napoleon • au temps de Napoléon

     terzelfder tijd • en même temps

     uit de tijd raken • passer de mode

     uit de tijd • démodé

     van tijd tot tijd • de temps en temps

     een kind van zijn tijd zijn • être (un enfant) de son époque

     in minder dan geen tijd • en moins de deux

     een tijdje • un moment

     〈 spreekwoord〉 de tijd heelt alle wonden • le temps est le meilleur médecin

     〈 spreekwoord〉 de tijd zal het leren • qui vivra, verra

     〈 spreekwoord〉 komt tijd, komt raad • tout vient à point à qui sait attendre

     〈 spreekwoord〉 tijd is geld • le temps, c'est de l'argent

     〈 spreekwoord〉 alles heeft zijn tijd • chaque chose a (en) son temps

     〈 spreekwoord〉 andere tijden, andere zeden • autres temps, autres moeurs

2   de tijd van aankomst • l'heure d'arrivée

     de plaatselijke tijd • l'heure locale

     heeft u de tijd? • avez-vous l'heure?

     het is tijd • c'est l'heure

     de tijd vergeten • oublier l'heure

     om de hoeveel tijd komt de bus langs? • tous les combien passe le car?

     bij tijd en wijle • de temps en temps

     morgen om deze tijd • demain à la même heure

     op tijd vertrekken • 〈 niet te laat〉 partir à temps; 〈 op de vastgestelde tijd〉 partir à l'heure

     hij is altijd op tijd • il est toujours à l'heure

     het wordt tijd voor school • c'est l'heure d'aller à l'école

3   het is nu de tijd van de haring • c'est la saison du hareng en ce moment

     de slappe tijd • la saison morte

     het wordt mijn tijd • il faut que je parte

     in de tijd van de oogst • à l'époque des moissons

Deens-Russisch woordenboek > tijd
2 uitkomen

uitkomen

1 [terechtkomen, arriveren] arriver

2 [+ op][toegang geven (tot)] donner (sur)⇒ déboucher (sur)

3 [uitspruiten; uit het ei komen] sortir

4 [bekend worden] s'ébruiter

5 [+ voor][bekennen] reconnaître

6 [kloppen] être exact

7 [sport en spel] 〈 deelnemen〉 participer ⇒ 〈 tegen〉 jouer (contre)

8 [m.b.t. publicatie, verschijnen] paraître

9 [rondkomen] s'en sortir

10 [waarneembaar zijn] ressortir (sur)

♦voorbeelden:

1   ik kom er wel uit • je trouverai (bien) la sortie

     bij het uitkomen van • à la sortie de

2   die deur komt uit op de straat • cette porte donne sur la rue

     het pad komt op een weg uit • le sentier débouche sur une route

3   de bladeren komen uit • les feuilles s'ouvrent

     de bloemen komen uit • les fleurs éclosent

     een pas uitgekomen kuikentje • un poussin qui vient de sortir (de l'oeuf)

     het uitkomen • la sortie

4   het geheim is uitgekomen • le secret s'est ébruité

5   (openlijk) voor iets uitkomen • reconnaître (ouvertement) qc.

     voor zijn mening uitkomen • exprimer son opinion

6   de deling komt uit • la division se fait exactement

7   in een wedstrijd uitkomen • participer à un match

     Ajax komt uit met drie buitenlandse spelers • Ajax aligne trois joueurs étrangers

     wedstrijd waarin twee teams tegen elkaar uitkomen • match qui oppose deux équipes

     uitkomen voor het nationale elftal • jouer dans l'équipe nationale

8   het uitkomen • la parution

9   met zijn salaris uitkomen • s'en sortir avec son salaire

10 iets goed laten uitkomen • bien faire ressortir qc.

     〈 kleding〉 het figuur goed laten uitkomen • mettre en valeur les formes du corps

     boven het lawaai uitkomen • dominer le tumulte

¶   een voorspelling zien uitkomen • voir s'accomplir une prédiction

     er niet meer uitkomen • ne plus s'en sortir

     dat komt mij net goed uit • cela m'arrange

     dat komt goed uit • cela tombe bien

     dat komt goedkoper uit • cela revient moins cher

     op hetzelfde uitkomen • revenir au même

Deens-Russisch woordenboek > uitkomen
3 gelukkig

gelukkig

1 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 heureux 〈v.: heureuse〉⇒ bon/bonne, joyeux 〈v.: joyeuse〉〈 bijwoord〉 heureusement

♦voorbeelden:

1   gelukkig de mens die … • (bien)heureux celui qui …

     als je dat doet, ben je nog niet gelukkig • si tu fais cela, cela risque de te coûter cher

     hij lachte gelukkig • il riait de bonheur

     zich gelukkig prijzen • se féliciter

     dat treft gelukkig • cela tombe bien

     volmaakt gelukkig zijn • être au comble du bonheur

     wie is de gelukkige? • qui est l'élu?

     gelukkig was het nog niet te laat • heureusement, ce n'était pas encore trop tard

→ link=geld geld

Deens-Russisch woordenboek > gelukkig
4 vallen

vallen

1 [algemeen] tomber

2 [los neerhangen] (re)tomber

3 [zich aangetrokken voelen tot] avoir un faible pour

♦voorbeelden:

1   de bladeren vallen • les feuilles tombent

     bommen laten vallen • lâcher des bombes

     een gat in zijn knie vallen • s'ouvrir le genou en tombant

     er valt sneeuw • il neige

     het toneelstuk is gevallen • la pièce de théâtre a fait un four

     de vesting is gevallen • la forteresse est tombée

     hij laat alles vallen • tout lui glisse des mains

     het anker laten vallen • jeter l'ancre

     zich laten vallen • se laisser tomber

     zijn beste vriend laten vallen • lâcher son meilleur ami

     〈 figuurlijk〉 met vallen en opstaan • avec des hauts et des bas

     hij viel languit op de grond • il s'étala de tout son long

     op, over een woord vallen • tiquer sur un mot

     de verantwoordelijkheid valt op … • la responsabilité incombe à …

     haar aandacht viel plotseling op die man • son attention fut soudain attirée par cet homme

     Kerstmis valt op een woensdag • Noël tombe un mercredi

     over een steen vallen • trébucher sur une pierre

     uit de handen vallen • échapper des mains

     voor het vaderland vallen • mourir pour la patrie

     het vallen van de bladeren • la chute des feuilles

     bij het vallen van de nacht • à la tombée de la nuit

2   haar haar viel in krullen op haar schouders • ses cheveux retombaient en boucles sur ses épaules

     in plooien vallen • retomber en plis

3   zij valt op donkere mannen • elle a un faible pour les bruns

     niet op elkaar vallen • ne pas être fait l'un pour l'autre

¶   het besluit viel om in te grijpen • on prit la décision d'intervenir

     er vielen doden • il y eut des morts

     wat valt er te doen? • qu'est-ce qu'il y a à faire?

     een kandidaat laten vallen • faire échouer un candidat

     iets laten vallen van de prijs • rabattre un peu du prix

     hij liet de aanklacht vallen • il a retiré sa plainte

     er viel niet aan te tornen • il n'y eut rien à faire

     dat valt goed • cela tombe bien

     in een bepaalde categorie vallen • tomber dans une certaine catégorie

     vallen onder • être du ressort de

     al naar het valt • suivant le cas

→ link=prijs prijs, link=stilte stilte

Deens-Russisch woordenboek > vallen
5 Je v Praze? To se výborně hodí!

Je v Praze? To se výborně hodí!

Il est à Prague? Cela se trouve à merveille!

Il est à Prague? Cela tombe bien!

Tschechisch-Französisch Wörterbuch > Je v Praze? To se výborně hodí!
6 dat komt goed uit

dat komt goed uit

cela tombe bien

Deens-Russisch woordenboek > dat komt goed uit
7 dat komt juist op tijd

dat komt juist op tijd

cela tombe bien

Deens-Russisch woordenboek > dat komt juist op tijd
8 dat treft gelukkig

dat treft gelukkig

cela tombe bien

Deens-Russisch woordenboek > dat treft gelukkig
9 dat valt goed

dat valt goed

cela tombe bien

Deens-Russisch woordenboek > dat valt goed
10 cado

cădo, ĕre, cĕcĭdi, căsum - intr. -    - voir l'article cado de Gaffiot. [st1]1 [-] tomber, choir, s'abattre, se détacher, descendre.    - cadere ab alto (cadere altius): tomber de haut.    - ab aliquo cadere: tomber sous les coups de qqn.    - cadere de (ex) equo: tomber de cheval.    - cadere ex arbore: tomber de l'arbre.    - cadere in (qqf. ad) terram: tomber à terre.    - alte cadere: tomber de haut.    - cadere de manibus: tomber des mains.    - cadit aure lapis, Mart.: une pierre précieuse pend à son oreille.    - cadunt montes, Lucr.: des montagnes s'affaissent.    - amnis cadit in sinum maris, Liv;: le fleuve se jette dans la mer.    - cadere in laqueos: tomber dans les filets.    - cadere in legem: tomber sous le coup de la loi.    - cadere in vituperationem: s'exposer au blâme.    - cadere in calumniam: s'exposer à la chicane.    - cadere sub imperium (potestatem) alicujus: tomber au pouvoir de qqn. [st1]2 [-] tomber mourant, succomber, mourir, périr; être immolé (comme victime).    - cadere fraude, Tac.: succomber victime de la ruse.    - suo Marte cadunt, Mart.: ils périssent frappés de leurs propres armes.    - tibi cadet hostia, Virg.: une victime te sera immolée. [st1]3 [-] succomber (en justice), être abattu.    - causā cadere, Cic. Inv. 2: perdre son procès.    - formulā cadere, Sen. Ep. 48: perdre son procès.    - cadere in judicio, Cic.: perdre son procès. [st1]4 [-] coïncider, tomber juste, s'appliquer, convenir.    - cadere in + acc.: cadrer avec, convenir à, coïncider avec, concerner.    - in eam diem cadunt nummi, Cic.: c'est ce jour-là que tombe le paiement.    - ea vita in sapientem solum cadit: cette vie ne convient qu’au sage.    - vota cadunt, Tib.: les voeux se réalisent.    - ei, ut cadet, ita solvetur, Cic.: on le paiera à chaque échéance.    - ne in alienissimum tempus cadat adventus tuus, Cic. Fam. 15: que ton arrivée ne tombe pas à un moment tout à fait inopportun.    - cadit ergo in bonum virum mentiri? Cic. Off. 3: un homme de bien est-il donc capable de mentir?    - cadit in quemquam tantum scelus? Virg.: quelqu'un est-il capable de commettre un tel crime?    - illud dictum in hos cadere videtur, Cic.: ce mot semble s'appliquer à eux. [st1]5 [-] tomber (du cornet, au jeu de dés), échoir, arriver par hasard, survenir, aboutir.    - cadebat ut: il arrivait que.    - ut cuique ceciderit primo, Liv.: chacun dans l'ordre qu'aura fixé le sort.    - quibus ad portas cecidit custodia sorti, Virg.: à qui la garde des portes est échue par le sort.    - cadere in irritum (ad irritum, in cassum): n'aboutir à rien, échouer, avorter.    - aliter res cecidit ac putaram, Cic.: la situation tourna autrement que je ne l'avais pensé.    - cadere in morbum, Cic.: tomber malade.    - hoc cadit permoleste: cela tombe mal.    - hoc cecidit mihi peropportune, quod... Cic.: il arriva fort à propos pour moi que... [st1]6 [-] se terminer, finir, cesser, diminuer, se calmer.    - cadere in syllabas longiores, Cic.: se terminer sur des syllabes longues.    - cadit pretium: le prix diminue.    - non debemus cadere animis, Cic. Fam. 6, 1, 4: nous ne devons pas nous laisser abattre, nous ne devons pas perdre courage.    - cadunt vires, Lucr.: les forces s'épuisent.    - cadit ira metu, Ov.: la crainte apaise la colère.
* * *
cădo, ĕre, cĕcĭdi, căsum - intr. -    - voir l'article cado de Gaffiot. [st1]1 [-] tomber, choir, s'abattre, se détacher, descendre.    - cadere ab alto (cadere altius): tomber de haut.    - ab aliquo cadere: tomber sous les coups de qqn.    - cadere de (ex) equo: tomber de cheval.    - cadere ex arbore: tomber de l'arbre.    - cadere in (qqf. ad) terram: tomber à terre.    - alte cadere: tomber de haut.    - cadere de manibus: tomber des mains.    - cadit aure lapis, Mart.: une pierre précieuse pend à son oreille.    - cadunt montes, Lucr.: des montagnes s'affaissent.    - amnis cadit in sinum maris, Liv;: le fleuve se jette dans la mer.    - cadere in laqueos: tomber dans les filets.    - cadere in legem: tomber sous le coup de la loi.    - cadere in vituperationem: s'exposer au blâme.    - cadere in calumniam: s'exposer à la chicane.    - cadere sub imperium (potestatem) alicujus: tomber au pouvoir de qqn. [st1]2 [-] tomber mourant, succomber, mourir, périr; être immolé (comme victime).    - cadere fraude, Tac.: succomber victime de la ruse.    - suo Marte cadunt, Mart.: ils périssent frappés de leurs propres armes.    - tibi cadet hostia, Virg.: une victime te sera immolée. [st1]3 [-] succomber (en justice), être abattu.    - causā cadere, Cic. Inv. 2: perdre son procès.    - formulā cadere, Sen. Ep. 48: perdre son procès.    - cadere in judicio, Cic.: perdre son procès. [st1]4 [-] coïncider, tomber juste, s'appliquer, convenir.    - cadere in + acc.: cadrer avec, convenir à, coïncider avec, concerner.    - in eam diem cadunt nummi, Cic.: c'est ce jour-là que tombe le paiement.    - ea vita in sapientem solum cadit: cette vie ne convient qu’au sage.    - vota cadunt, Tib.: les voeux se réalisent.    - ei, ut cadet, ita solvetur, Cic.: on le paiera à chaque échéance.    - ne in alienissimum tempus cadat adventus tuus, Cic. Fam. 15: que ton arrivée ne tombe pas à un moment tout à fait inopportun.    - cadit ergo in bonum virum mentiri? Cic. Off. 3: un homme de bien est-il donc capable de mentir?    - cadit in quemquam tantum scelus? Virg.: quelqu'un est-il capable de commettre un tel crime?    - illud dictum in hos cadere videtur, Cic.: ce mot semble s'appliquer à eux. [st1]5 [-] tomber (du cornet, au jeu de dés), échoir, arriver par hasard, survenir, aboutir.    - cadebat ut: il arrivait que.    - ut cuique ceciderit primo, Liv.: chacun dans l'ordre qu'aura fixé le sort.    - quibus ad portas cecidit custodia sorti, Virg.: à qui la garde des portes est échue par le sort.    - cadere in irritum (ad irritum, in cassum): n'aboutir à rien, échouer, avorter.    - aliter res cecidit ac putaram, Cic.: la situation tourna autrement que je ne l'avais pensé.    - cadere in morbum, Cic.: tomber malade.    - hoc cadit permoleste: cela tombe mal.    - hoc cecidit mihi peropportune, quod... Cic.: il arriva fort à propos pour moi que... [st1]6 [-] se terminer, finir, cesser, diminuer, se calmer.    - cadere in syllabas longiores, Cic.: se terminer sur des syllabes longues.    - cadit pretium: le prix diminue.    - non debemus cadere animis, Cic. Fam. 6, 1, 4: nous ne devons pas nous laisser abattre, nous ne devons pas perdre courage.    - cadunt vires, Lucr.: les forces s'épuisent.    - cadit ira metu, Ov.: la crainte apaise la colère.
* * *

    Cado, cadis, cecidi, pen. corr. casum, cadere, Cheoir, Tomber, Tresbucher.

\

    In classem cadit omne nemus. Luca. On coupe toute la forest pour faire des navires.

\

    In pectus cadit pronus. Ouid. Il tombe sur sa poictrine.

\

    In pedes alicuius cadere. Ouid. Luy tomber sur les pieds.

\

    In plagas cadere dicitur ceruus. Ouid. Dedens les rets, ou filez.

\

    In plano cadere. Ouid. Cheoir en plaine terre, et unie.

\

    In pontum cadunt flumina. Seneca. Les rivieres tombent en la mer.

\

    In vulnus cadere. Lucret. Tomber sur sa playe.

\

    In vultus cadere. Ouid. Tomber sur le visage, ou le visage en terre.

\

    Inter verba cadere dicitur lingua. Horat. Se taire soubdainement.

\

    Per aquas cadere. Lucret. Parmi l'eaue. A travers de l'eaue.

\

    Mora lenta cadere. Sen. Tomber lentement, et à loisir, bellement.

\

    Imbres cadunt. Virg. Il tombe de la pluye, Il pleut.

\

    Homini ilico lachrymae cadunt. Terent. Il pleure incontinent. Les larmes luy tombent.

\

    In verba singula cadunt lachrymae. Ouid. A chascune parolle les larmes luy tombent des yeulx.

\

    Cadunt vmbrae. Virgil. Les ombres aggrandissent, Il commence à faire nuict, La nuict approche.

\

    Cadit illi animus. Ci. Le cueur luy fault. Il perd tout courage.

\

    Arma ceciderunt. Cic. On a laissé les armes, La guerre est faillie, Le debat est cessé.

\

    Cadunt Austri. Virgil. Les vents s'appaisent.

\

    Fabula cadere dicitur, cui Stare opponitur. Hor. Desplaire.

\

    Cecidit tibi ira. Liu. Ton courroux est appaisé.

\

    In cassum cadunt omnia tua promissa. Plaut. Viennent à neant.

\

    Spes mihi cadit. Ouid. Je pers esperance.

\

    Ad irritum cadit spes. Liu. Quand on est frustré de son esperance.

\

    Verba cadunt singultu. Propert. On ne peult parler.

\

    Cadere causa. Cic. Perdre son procez.

\

    Cadere formula. Quintil. Estre declairé non recevable, Estre debouté par fin de non recevoir.

\

    Non cadit in alium tam absolutum opus. Pli. Il n'advient point à un autre de si bien besongner, Il n'eschet point à un autre, etc.

\

    In eum cadit hoc scelus. Virgil. Il peult bien avoir faict ceste meschanceté, Il est bien homme pour l'avoir faict, Il est bien à presumer qu'il l'a faict.

\

    Cadit suspicio in eum. Cic. Il est souspeconné.

\

    Cadere non videtur in eundem et contemptus pecuniae et cupiditas. Quintil. Il n'est point à presumer que un mesme homme, etc.

\

    Non cadit in virum bonum mentiri. Cic. Il n'eschet point à un homme de bien de mentir, Il n'advient point à un bon homme.

\

    Non cadit in hos mores, non in hunc pudorem, non in hanc vitam, non in hunc hominem ista suspicio. Cic. Un tel souspecon ne convient point à un homme si bien appris, si craintif, ayant si bien vescu, ou ayant tel aage, Il n'est point à presumer ne vray semblable.

\

    Non cadit in consuetudinem nostram. Cic. Nous ne l'avons point accoustumé, Ce n'est point une chose coustumiere à nous, Nous ne sommes pas coustumiers de ainsi faire, Cela n'accorde pas bien à nostre coustume, Cela et nostre coustume ne s'accordent point, Cela repugne à nostre maniere de faire.

\

    Cadere in deliberationem. Cic. Estre mis sur le bureau, Estre mis en termes.

\

    Cadit solutio in diem Calend. Cic. Le payement eschet le premier jour du mois.

\

    Quaecunque in disceptationem cadere possunt. Cic. Toutes choses de quoy on peult entrer en different.

\

    Neque in vnam formam cadent omnia. Cic. Il ne peult estre que toutes choses reviennent à une facon.

\

    Quod in nostram intelligentiam cadit. Cic. Qui chet en nostre sens, Que nous povons bien entendre.

\

    Cadere in morbum. Cic. Tomber en maladie.

\

    Cadit in rerum naturam. Quintil. Il peult naturellement advenir.

\

    Cadere in offensionem alicuius. Cic. Tomber en sa male grace.

\

    Cadere in potestatem alicuius. Cic. Cheoir entre ses mains ou misericorde.

\

    Cadere in suspicionem. Cic. Estre souspeconné.

\

    Cadere in vituperationem. Cic. Estre blasmé.

\

    Consydera ne cadat aduentus tuus in alienissimum tempus. Cic. Garde toy de venir, ou que ta venue n'eschee en temps qui ne soit point propre.

\

    Quae cadunt sub aspectum, et sub oculos. Cic. Toutes choses qui peuvent estre veues.

\

    Cadere sub imperium et ditionem alicuius. Cic. Tomber soubs sa puissance.

\

    Illa cadunt sub iudicium sapientis. Cic. Ces choses peuvent estre jugees par le sage, L'homme sage en peult juger.

\

    Cadere. Cic. Advenir, Escheoir.

\

    Quod cecidit forte. Terent. Qui est advenu d'adventure.

\

    Incommodit aliquid cecidit ei. Cic. Il luy est advenu quelque desplaisir, Il luy est mescheu, ou mesadvenu.

\

    Cadere irritum. Tacit. Venir à neant.

\

    Honesta et iucunda ceciderunt mihi a te. Cic. Tu ne me feis jamais que tout plaisir.

\

    Quocunque res cadent. Virg. Comment qu'il advienne, En quelque sorte que les affaires se portent, Au pis aller.

\

    Belle cecidit. Cic. Il est bien advenu.

\

    Fortuito cecidit. Cic. Il est advenu par fortune, par cas fortuit.

\

    Male cadere. Caesar. Mal advenir.

\

    Verum hoc adhuc percommode cadit. Cic. Vient tresbien.

\

    Peropportune cecidit mihi hoc. Cic. Il m'en est bien prins, Il m'est venu bien à poinct.

\

    Video mihi opus esse viaticum: sed id ex praediis, vt cadet, ita soluetur. Comme il viendra.

\

    Quod melius caderet, nihil vidi. Caelius. Qui veint mieulx à poinct.

\

    Vt qui maxime cadant in orationem. Ci. Ils seent et conviennent bien.

\

    Verba melius in syllabas longiores cadunt. Cic. Finent, Sont terminez.

\

    Cadere similiter. Quint. Estre de semblable terminaison, vt dicam, faciam.

\

    Fonte Graeco cadunt verba quaedam. Horat. Sont derivez du Grec.

\

    Cadere. Caesar. Mourir.

\

    Ouis cadit deo. Ouid. Est immolee et sacrifiee à Dieu.

\

    Ante diem cadere. Virg. Mourir devant son temps selon le cours de nature.

\

    Acie cadere. Ouid. Mourir en la bataille.

\

    Ense cadere. Valer. Flac. Estre tué d'une espee.

\

    Cadere sua manu. Tacit. Se tuer soymesme.

\

    Marte foemineo cadere. Ouid. Estre tué de la main d'une femme.

\

    Marte suo cadere. Ouid. Se tuer.

\

    Cadere per acies. Tacit. Mourir és batailles.

\

    Dies cadens. Ouid. Jour couchant, Jour faillant.

\

    Cadens sol. Virgil. Soleil couchant, Occident.

\

    Magnum tamen periculum non adibit: alte enim cadere non potest. Cic. Il ne peult cheoir de hault.

\

    Cecidit tua laus pariter cum Repub. Cic. Estre perdue, et abolie.

Dictionarium latinogallicum > cado
11 promptus

[st1]1 [-] promptus, a, um: - [abcl][b]a - part. passé de promo. - [abcl]b - part.-adj.[/b] a - mis au grand jour, visible, manifeste.    - aliud clausum in pectore, aliud promptum in lingua habere, Sall. C. 10, 5: avoir une pensée cachée au fond du coeur, une autre sur les lèvres.    - cf. Cic. Amer. 118; Fin. 1, 30 ; de Or. 3, 215.    - quod non istius cupiditati apertissimum promptissimumque esset, Cic. Verr. 4, 42: (aucun objet) qui ne fût pour sa cupidité parfaitement découvert et visible. b - qui est sous la main, prêt, apprêté, disponible (en parl. de choses).    - fidem suam alicui promptam expositamque praebere, Cic. Caec. 78: mettre sa loyauté à la libre disposition de qqn.    - cf. Cic. Fam. 4, 13, 6; prompta audacia, Sall. C. 32, 2: audace toute prête. c - facile, à la portée de tout le monde, commode.    - facilis et prompta defensio, Cic. de Or. 1, 237: une défense facile et à la portée de tout le monde.    - moenia haudquaquam prompta oppugnanti, Liv. 23, 1, 10: remparts d'escalade difficile pour un assaillant.    - promptum est + inf.: il est facile de.    - nec mihi dicere promptum, nec facere est isti, Ov. M. 13, 10: il ne m'est pas facile de bien parler, ni à lui de bien agir.    - cf. Tac. An. 15, 41; Quint. 9, 1, 22. d - prêt, disposé, dispos, résolu (en parl. de pers.)    - promptus homo, Cic. Verr. 4, 37: homme actif.    - alacri et prompto ore atque voltu vagari toto foro, Cic. de Or. 1, 184: aller çà et là à travers le forum avec un air, un visage alerte et décidé.    - linguā promptus, Liv. 2, 45, 15: résolu en paroles.    - promptior linguā quam manu, Sall. J. 44, 1: plus entreprenant en paroles qu'en actions.    - promptus animi, Tac. H. 2, 23: résolu de caractère.    - promptiores pro patria, Liv. 22, 59, 11: plus dévoués à la patrie.    - promptus ad...: prêt à, disposé à, prompt à.    - animo prompto ad jocandum, Cic. Q. 2, 13, 1: d'une humeur disposée à la plaisanterie.    - ad vim promptus, Cic. Agr. 2, 82: prêt à la violence.    - promptiores esse ad nostra pericula, Cic. Off. 1, 83: être plus disposés à écarter les dangers qui nous menacent.    - promptus + in et acc.    - promptus in pavorem, Tac. An. 15, 25: prompt à s'alarmer.    - promptior in spem, Tac. Agr. 35: plus porté à l'espoir.    - promptum in adulationes ingenium, Tac. An. 15: caractère porté à la flatterie.    - promptus + dat.    - promptus seditioni, Tac. An. 1, 48: porté à la révolte.    - cf. Tac. An. 4, 46 ; 11, 32 ; 15, 45.    - promptior veniae dandae, Liv. 25, 16, 12: plus porté à pardonner.    - promptus + gén.: prompt sous le rapport de.    - promptus veritatis exhibendae, Gell.: toujours prêt quand il s'agit de dire la vérité.    - promptus + inf. (poét.): prêt à.    - promptus pati, Luc. 7, 106: prêt à supporter.    - cf. Stat. Th. 7, 209. [st1]2 [-] promptŭs, ūs, m. (seul. à l'abl. promptū): - [abcl][b]a - apparence, évidence. - [abcl]b - libre disposition. - [abcl]c - facilité.[/b]    - in promptu esse: être sous les yeux, être visible.    - Cic. Ac. 2, 10; Div. 2, 124.    - fortasse una (virtus) in promptu sit et maxime appareat, patientia, Sen. Ep. 7, 67: peut-être en est-il une, la patience, qui éclate et se manifeste tout particulièrement.    - in promptu ponere, Cic. Off. 1, 126: mettre sous les yeux, montrer.    - ingenium in promptu habere, Sall. C. 7, 1: mettre en évidence ses talents.    - iram in promptu gerere, Plaut. Ps. 449: laisser voir sa colère.    - au fig. haec sunt in promptu, Cic. Off. 1, 6: cela tombe sous le sens, c'est évident.    - in promptu esse alicui, Cic. Ac. 1, 4: être sous la main de qqn, à sa disposition, tout prêt.    - semper in promptu habere quantum... Cic. Off. 1, 105: avoir toujours présent à l'esprit combien...    - ea dicam quae mihi sunt in promptu, Cic. Ac. 1, 2, 4: je dirai ce qui me vient à l'esprit.    - est in promptu, Cic. Off. 2, 74: la chose est à la portée de tout le monde.    - in promptu est + inf.: il est facile de.    - nec tibi quadripedes animosos ignibus illis, quos in pectore habent, in promptu regere est, Ov. M. 2, 84: et les chevaux animés par le feu qui brûle dans leur poitrail, il n'est pas facile pour toi de les diriger.    - cf. Ov. M. 13, 161.
* * *
[st1]1 [-] promptus, a, um: - [abcl][b]a - part. passé de promo. - [abcl]b - part.-adj.[/b] a - mis au grand jour, visible, manifeste.    - aliud clausum in pectore, aliud promptum in lingua habere, Sall. C. 10, 5: avoir une pensée cachée au fond du coeur, une autre sur les lèvres.    - cf. Cic. Amer. 118; Fin. 1, 30 ; de Or. 3, 215.    - quod non istius cupiditati apertissimum promptissimumque esset, Cic. Verr. 4, 42: (aucun objet) qui ne fût pour sa cupidité parfaitement découvert et visible. b - qui est sous la main, prêt, apprêté, disponible (en parl. de choses).    - fidem suam alicui promptam expositamque praebere, Cic. Caec. 78: mettre sa loyauté à la libre disposition de qqn.    - cf. Cic. Fam. 4, 13, 6; prompta audacia, Sall. C. 32, 2: audace toute prête. c - facile, à la portée de tout le monde, commode.    - facilis et prompta defensio, Cic. de Or. 1, 237: une défense facile et à la portée de tout le monde.    - moenia haudquaquam prompta oppugnanti, Liv. 23, 1, 10: remparts d'escalade difficile pour un assaillant.    - promptum est + inf.: il est facile de.    - nec mihi dicere promptum, nec facere est isti, Ov. M. 13, 10: il ne m'est pas facile de bien parler, ni à lui de bien agir.    - cf. Tac. An. 15, 41; Quint. 9, 1, 22. d - prêt, disposé, dispos, résolu (en parl. de pers.)    - promptus homo, Cic. Verr. 4, 37: homme actif.    - alacri et prompto ore atque voltu vagari toto foro, Cic. de Or. 1, 184: aller çà et là à travers le forum avec un air, un visage alerte et décidé.    - linguā promptus, Liv. 2, 45, 15: résolu en paroles.    - promptior linguā quam manu, Sall. J. 44, 1: plus entreprenant en paroles qu'en actions.    - promptus animi, Tac. H. 2, 23: résolu de caractère.    - promptiores pro patria, Liv. 22, 59, 11: plus dévoués à la patrie.    - promptus ad...: prêt à, disposé à, prompt à.    - animo prompto ad jocandum, Cic. Q. 2, 13, 1: d'une humeur disposée à la plaisanterie.    - ad vim promptus, Cic. Agr. 2, 82: prêt à la violence.    - promptiores esse ad nostra pericula, Cic. Off. 1, 83: être plus disposés à écarter les dangers qui nous menacent.    - promptus + in et acc.    - promptus in pavorem, Tac. An. 15, 25: prompt à s'alarmer.    - promptior in spem, Tac. Agr. 35: plus porté à l'espoir.    - promptum in adulationes ingenium, Tac. An. 15: caractère porté à la flatterie.    - promptus + dat.    - promptus seditioni, Tac. An. 1, 48: porté à la révolte.    - cf. Tac. An. 4, 46 ; 11, 32 ; 15, 45.    - promptior veniae dandae, Liv. 25, 16, 12: plus porté à pardonner.    - promptus + gén.: prompt sous le rapport de.    - promptus veritatis exhibendae, Gell.: toujours prêt quand il s'agit de dire la vérité.    - promptus + inf. (poét.): prêt à.    - promptus pati, Luc. 7, 106: prêt à supporter.    - cf. Stat. Th. 7, 209. [st1]2 [-] promptŭs, ūs, m. (seul. à l'abl. promptū): - [abcl][b]a - apparence, évidence. - [abcl]b - libre disposition. - [abcl]c - facilité.[/b]    - in promptu esse: être sous les yeux, être visible.    - Cic. Ac. 2, 10; Div. 2, 124.    - fortasse una (virtus) in promptu sit et maxime appareat, patientia, Sen. Ep. 7, 67: peut-être en est-il une, la patience, qui éclate et se manifeste tout particulièrement.    - in promptu ponere, Cic. Off. 1, 126: mettre sous les yeux, montrer.    - ingenium in promptu habere, Sall. C. 7, 1: mettre en évidence ses talents.    - iram in promptu gerere, Plaut. Ps. 449: laisser voir sa colère.    - au fig. haec sunt in promptu, Cic. Off. 1, 6: cela tombe sous le sens, c'est évident.    - in promptu esse alicui, Cic. Ac. 1, 4: être sous la main de qqn, à sa disposition, tout prêt.    - semper in promptu habere quantum... Cic. Off. 1, 105: avoir toujours présent à l'esprit combien...    - ea dicam quae mihi sunt in promptu, Cic. Ac. 1, 2, 4: je dirai ce qui me vient à l'esprit.    - est in promptu, Cic. Off. 2, 74: la chose est à la portée de tout le monde.    - in promptu est + inf.: il est facile de.    - nec tibi quadripedes animosos ignibus illis, quos in pectore habent, in promptu regere est, Ov. M. 2, 84: et les chevaux animés par le feu qui brûle dans leur poitrail, il n'est pas facile pour toi de les diriger.    - cf. Ov. M. 13, 161.
* * *

    Promptus, Participium, siue Nomen ex participio. Tiré ou mis hors.

\

    Promptus. Sallust. Prompt, Prest et appareillé, Appert.

\

    Promptus ingenio. Liu. Qui ha l'esprit vif et esveillé.

\

    Promptus lingua. Liu. Qui ha le langage bien à main et à commandement, et est bien emparlé, Prompt de la langue.

\

    Promptior manu. Liu. Homme hardi et prest à frapper, Prompt de la main.

\

    Promptiores debemus esse ad nostra pericula, quam ad communia. Cic. Estre plus prompts ou prests à regarder à nostre danger.

Dictionarium latinogallicum > promptus
12 hang

hang [hæŋ]

accrocher ⇒ 1 (a) suspendre ⇒ 1 (a) fixer ⇒ 1 (a) coller ⇒ 1 (a) décorer ⇒ 1 (b) pendre ⇒ 1 (c), 2 (a) être accroché ⇒ 2 (a) être suspendu ⇒ 2 (a), 2 (c) être étendu ⇒ 2 (a) tomber ⇒ 2 (b) flotter ⇒ 2 (c) être pendu ⇒ 2 (d)

(pt & pp vt senses (a), (b), (d) & vi senses (a)-(c), (e) hung [hʌŋ], pt & pp vt (c) & intransitive verb (d) hanged)

1 transitive verb

(a) (suspend → curtains, coat, decoration, picture) accrocher, suspendre; (→ door) fixer, monter; (→ art exhibition) mettre en place; (→ wallpaper) coller, poser; Cookery (→ game, meat) faire faisander;

∎ to hang sth on the wall accrocher qch au mur;

∎ they hung banners from their windows ils ont accroché des bannières à leurs fenêtres;

∎ to hang a picture suspendre un tableau;

∎ British to hang one's head (in shame) baisser la tête (de honte);

∎ American familiar to hang one on sb (punch) balancer un coup de poing à qn;

∎ to hang fire (project) être en suspens; (decision) traîner (en longueur); (person) mettre les choses en suspens

(b) (usu passive) (adorn) décorer;

∎ a tree hung with lights un arbre décoré ou orné de lumières;

∎ to hang a room with tapestries tendre une salle de tapisseries

(c) (criminal) pendre;

∎ to be hanged for one's crime être pendu pour son crime;

∎ to hang oneself se pendre;

∎ hanged or hung, drawn and quartered pendu, éviscéré et écartelé;

∎ familiar hang him! qu'il aille se faire voir!;

∎ British familiar I'll be hanged if I know je veux bien être pendu si je le sais;

∎ British familiar I'll be hanged if I'm going out in that weather il n'y a pas de danger que je sorte par ce temps^□ ;

∎ British familiar hang it (all)! ras le bol!;

∎ British (you) might as well be hanged for a sheep as a lamb quitte à être puni, autant l'être pour quelque chose qui en vaille la peine

(d) American familiar (turn)

∎ to hang a left/right prendre à gauche/droite^□

2 intransitive verb

(a) (be suspended → rope, painting, light) être accroché, être suspendu; (→ clothes on clothes line) être étendu, pendre; Cookery (of game) se faisander;

∎ to hang from sth être accroché ou suspendu à qch;

∎ to hang on sb's arm être accroché au bras de qn;

∎ her pictures are now hanging in several art galleries ses tableaux sont maintenant exposés dans plusieurs galeries d'art;

∎ the way her hair hangs down her back la façon dont ses cheveux lui tombent le long du dos;

∎ time hangs heavy (on) my/his hands le temps me/lui semble long;

∎ familiar how's it hanging? ça gaze?;

∎ American familiar to hang loose rester cool;

∎ American familiar hang loose! détends-toi!^□, cool!;

∎ American familiar to hang tough s'accrocher

(b) (of drapery, clothes etc) tomber, se draper;

∎ his suit hangs well son costume tombe bien;

∎ his clothes hang loosely on him il flotte dans ses vêtements;

∎ this door hangs badly cette porte est mal suspendue (sur ses gonds)

(c) (float → mist, smoke etc) flotter, être suspendu;

∎ the ball seemed to hang in the air le ballon semblait suspendu en l'air

(d) (criminal) être pendu;

∎ you'll hang for your crime vous serez pendu pour votre crime;

∎ British familiar she can go hang elle peut aller se faire voir

(e) American familiar (spend time) traîner^□ ;

∎ he's hanging with his friends il traîne avec ses copains

3 noun

(a) familiar (knack, idea)

∎ to get the hang of doing sth prendre le coup pour faire qch;

∎ I never did get the hang of skiing je n'ai jamais réussi à prendre le coup pour skier;

∎ to get the hang of sth (understand) piger qch;

∎ I can't get the hang of this computer je n'arrive pas à piger comment marche cet ordinateur;

∎ are you getting the hang of your new job? est-ce que tu te fais à ton nouveau travail?^□ ;

∎ you'll soon get the hang of it tu vas bientôt t'y faire^□

(b) (of clothing) tombé m; (of material) drapé m

(c) (idiom) British familiar

∎ he doesn't give a hang (couldn't care less) il n'en a rien à taper ou à cirer

➲ hang about, hang around familiar

1 intransitive verb

(a) (wait) poireauter;

∎ he kept me hanging about or around for half an hour il m'a fait poireauter pendant une demi-heure;

∎ I've been hanging about or around waiting for her to come je tourne en rond à l'attendre;

∎ I hate all this hanging about or around je déteste toute cette attente^□, je déteste poireauter comme ça;

∎ British hang about (a bit)! attends!^□ ;

∎ hang about, that's not what I mean! attends ou doucement, ce n'est pas ce que je veux dire!^□

(b) (be idle, waste time) traîner (à ne rien faire)^□ ;

∎ to hang about or around on street corners traîner dans les rues;

∎ to hang about the house doing nothing traîner à la maison à rien faire;

∎ we can't afford to hang about if we want that contract nous ne pouvons pas nous permettre de traîner si nous voulons obtenir ce contrat;

∎ she doesn't hang about or around (soon gets what she wants) elle ne perd pas de temps^□

(c) (be an unwanted presence)

∎ Mum doesn't want me hanging around when the guests arrive maman ne veut pas que je sois là quand les invités arriveront^□ ;

∎ that kid's been hanging around for the past hour ça fait une heure que ce gamin traîne dans les parages

2 inseparable transitive verb

∎ to hang about or around a place traîner dans un endroit^□

➲ hang about with inseparable transitive verb

British familiar traîner avec^□ ;

∎ I don't like the boys she hangs about with je n'aime pas les garçons avec qui elle traîne

➲ hang back intransitive verb

(wait behind) rester un peu plus longtemps; (not go forward) se tenir ou rester en arrière;

∎ to hang back from doing sth renâcler à faire qch;

∎ British figurative he hung back from saying what he really thought il s'est retenu de dire ce qu'il pensait vraiment

➲ hang down intransitive verb

(light) pendre; (hair) descendre, tomber

➲ hang in intransitive verb

familiar

∎ hang in there! tiens bon!, accroche-toi!

➲ hang on

1 intransitive verb

(a) (hold tight) se tenir, s'accrocher;

∎ hang on tight tiens-toi ou accroche-toi bien

(b) familiar (wait) attendre^□ ;

∎ hang on! (wait) attends!^□ ; (indicating astonishment, disagreement etc) une minute!^□ ;

∎ hang on and I'll get him for you (on phone) ne quitte pas, je te le passe^□ ;

∎ do you mind hanging on for a minute or two? ça ne te dérange pas de patienter quelques minutes?^□ ;

∎ I've been hanging on for the past quarter of an hour! (on phone) ça fait un quart d'heure que j'attends!^□

(c) (hold out, survive) résister, tenir (bon);

∎ familiar hang on in there! (don't give up) tiens bon!, tiens le coup!

2 inseparable transitive verb

(a) (listen to)

∎ she hung on his every word elle buvait ses paroles, elle était suspendue à ses lèvres

(b) (depend on) dépendre de;

∎ it all hangs on whether we get the loan pour nous, tout dépend de l'obtention ou non du prêt;

∎ this is what it all hangs on tout dépend de cela

3 separable transitive verb

American familiar

∎ to hang one on (get drunk) prendre une cuite

➲ hang onto inseparable transitive verb

(a) (cling to) s'accrocher à

(b) familiar (keep) garder^□, conserver^□ ;

∎ I'd hang onto that table if I were you à ta place, je garderais précieusement cette table;

∎ he hung onto these outdated ideas il se raccrochait à ces idées démodées^□

➲ hang out

1 intransitive verb

(a) (protrude) pendre;

∎ his shirt tails were hanging out sa chemise dépassait;

∎ to hang out of the window (flags) être déployé à la fenêtre; (person) se pencher par la fenêtre;

∎ familiar to let it all hang out (person) se relâcher complètement^□, se laisser aller^□ ; (speak without restraint) se défouler; humorous (go naked) se promener tout nu^□

(b) familiar (spend time) traîner^□ ;

∎ he hangs out at the local bar c'est un habitué du café du coin^□ ;

∎ where does she hang out? quels sont les endroits qu'elle fréquente?^□

(c) (survive, not give in) résister, tenir bon;

∎ they won't be able to hang out for more than another two days ils ne résisteront ou ne tiendront pas plus de deux jours;

∎ the strikers are hanging out in their demands les grévistes tiennent bon dans leurs revendications;

∎ they're hanging out for 10 percent ils insistent pour obtenir 10 pour cent

2 separable transitive verb

(washing) étendre; (flags) déployer

➲ hang out with inseparable transitive verb

familiar fréquenter^□ ;

∎ she hangs out with a group of artists elle fréquente un groupe d'artistes

➲ hang over inseparable transitive verb

être suspendu au-dessus de, planer sur;

∎ (a) thick fog hung over the town un brouillard épais flottait au-dessus de la ville;

∎ a question mark hangs over his future un point d'interrogation plane sur son avenir;

∎ a heavy silence hung over the meeting un lourd silence pesait sur l'assemblée;

∎ she has got the threat of redundancy hanging over her head or her une menace de licenciement plane sur elle;

∎ I can't go out with exams hanging over me avec les examens qui approchent, je ne peux pas sortir;

∎ we've got the threat of eviction hanging over us nous risquons d'être expulsés d'une minute à l'autre

➲ hang together intransitive verb

(a) (be united → people) se serrer les coudes

(b) (be consistent → alibi, argument, plot etc) (se) tenir; (→ different alibis, statements) concorder

➲ hang up

1 separable transitive verb

(coat, hat etc) accrocher; Telecommunications (receiver) raccrocher;

∎ to hang up one's boots/gloves/dancing shoes/ etc (retire) raccrocher;

∎ American familiar to hang it up (stop) laisser tomber

2 intransitive verb

(a) Telecommunications raccrocher;

∎ to hang up on sb raccrocher au nez de qn

(b) Computing (cease functioning) s'arrêter

➲ hang with inseparable transitive verb

American familiar

∎ to hang with sb traîner avec qn^□

Un panorama unique de l'anglais et du français > hang
13 ongelegen

ongelegen

1 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 inopportun; 〈 bijwoord〉 à contre-temps

♦voorbeelden:

1   u komt nu werkelijk ongelegen • vous tombez bien mal à propos

     komt het ongelegen als ik … • cela vous dérange que … 〈+ aanvoegende wijs〉

     dat komt niet ongelegen • cela tombe plutôt bien

Deens-Russisch woordenboek > ongelegen
14 hang

hang [hæŋ]

(preterite, past participle hung)

1. transitive verb

   a. [+ lamp, curtains, decorations, painting] accrocher ; [+ wallpaper] poser

• to hang clothes on the line étendre du linge

• to hang one's head baisser la tête

• the trees were hung with lights les arbres étaient décorés de lumières

   b. (preterite, past participle hanged) [+ criminal] pendre

• he was hanged for murder il a été pendu pour meurtre

• he hanged himself il s'est pendu

2. intransitive verb

   a. [rope, dangling object] pendre (on, from à)

• a suit that hangs well un costume qui tombe bien

• a picture hanging on the wall un tableau accroché au mur

• to hang out of the window [person] se pencher par la fenêtre ; [thing] pendre à la fenêtre

   b. ( = hover) fog hung over the valley un brouillard planait sur la vallée

• the threat of unemployment hangs over us la menace du chômage pèse sur nous

• the question was left hanging in the air la question est restée en suspens

• time hung heavy on his hands il trouvait le temps long

   c. [criminal] être pendu

• he'll hang for it cela lui vaudra la corde

3. noun

• to get the hang of (inf) ( = understand) comprendre

• to get the hang of doing sth attraper le coup (inf) pour faire qch

• you'll soon get the hang of it tu auras vite fait de t'y mettre

• she's getting the hang of her new job elle commence à s'habituer à son nouveau travail

4. compounds

► hang-glider noun deltaplane ® m

► hang-gliding noun deltaplane ® m

• to go hang-gliding faire du deltaplane ® ► hang-up (inf) noun

( = complex) complexe m ( about à cause de)

• to have sexual hang-ups avoir des blocages (sexuels)

► hang about, hang around

1. intransitive verb

( = loiter) traîner ; ( = wait) attendre

• he's always hanging about here il est toujours à traîner par ici

• he got sick of hanging around waiting for me il en a eu marre (inf) de m'attendre

• they always hang around together ils sont toujours ensemble

• to keep sb hanging about faire attendre qn

• hang about! (inf) attends !

2. inseparable transitive verb

• the crowd who hung around the cafe les habitués du café

► hang back intransitive verb

(when walking) rester en arrière

• she hung back from suggesting this elle hésitait à le proposer► hang down intransitive verb pendre

► hang in (inf) intransitive verb s'accrocher

• hang in there, Bill, you're going to make it accroche-toi, Bill, tu vas y arriver► hang on

1. intransitive verb

   a. ( = wait) (inf) attendre

• hang on! attendez ! ; (on phone) ne quittez pas !

• hang on, I didn't say that! attends un peu, ce n'est pas ce que j'ai dit !

   b. ( = hold out) tenir bon

• he managed to hang on till help came il réussit à tenir bon jusqu'à l'arrivée des secours

   c. to hang on to sth ( = cling on to) se cramponner à qch ; ( = look after) (inf) garder qch

2. inseparable transitive verb

   a. se cramponner à

• to hang on sb's arm se cramponner au bras de qn

• to hang on sb's every word boire les paroles de qn

   b. ( = depend on) dépendre de

• everything hangs on his decision tout dépend de sa décision

► hang out

1. intransitive verb

   a. [tongue] pendre

• your shirt's hanging out ta chemise pend

• let it all hang out! (inf!) défoulez-vous !

   b. ( = live) (inf) crécher (inf !)

2. separable transitive verb

[+ washing] étendre (dehors)

► hang together intransitive verb

[argument, story] se tenir ; [statements] s'accorder

► hang up

1. intransitive verb

(on telephone) raccrocher

• to hang up on sb raccrocher au nez de qn

2. separable transitive verb

[+ hat, picture] accrocher (on à, sur)

* * *
[hæŋ] 1.
noun

1) ( of garment) tombant m

2) (colloq) ( knack)

to get the hang of something (colloq)/of doing (colloq) — piger (colloq) quelque chose/comment faire

you're getting the hang of it — tu as pigé (colloq)
2.
transitive verb (prét, pp hung)

1) ( suspend) (from projection, hook, coat-hanger) accrocher ( from à; by par; on à); (from string, rope) suspendre ( from à); ( drape over) étendre, mettre ( over sur); ( peg up) étendre [washing] (on sur)

2) (also hang down) ( let dangle) suspendre [rope, line etc] ( out of par); laisser pendre [arm, leg]

to hang one's head in shame — baisser la tête de honte

3) ( decorate with)

to be hung with — être orné de [flags, tapestries]; être décoré de [garlands]

4) ( interior decorating) poser [wallpaper]

5) Construction, Technology poser [door, gate]

6) (prét, pp hanged) pendre [criminal, victim]
3.
intransitive verb (prét, pp hung)

1) ( be suspended) ( on hook) être accroché; ( from height) être suspendu; ( on washing line) être étendu; [arm, leg] pendre

her arm hung over the arm of the chair — son bras pendait de l'accoudoir

my feet hang over the end — mes pieds dépassent

the children were hanging out of the window — les enfants se penchaient à la fenêtre

2) ( drape) [curtain, garment] tomber

3) ( float) [fog, cloud, smoke, smell] flotter

4) ( die) être pendu ( for pour)
4.
reflexive verb (prét, pp hanged)

to hang oneself — se pendre ( from à)

Phrasal Verbs:

- hang around

- hang back

- hang down

- hang on

- hang on to

- hang out

- hang over

- hang together

- hang up

••

hang the expense! — (colloq) au diable la dépense!

hanged if I know! — (colloq) je n'en sais fichtre rien! (colloq)

to let it all hang out — (colloq) être relax (colloq); sheep

English-French dictionary > hang
15 dat komt niet ongelegen

dat komt niet ongelegen

cela tombe plutôt bien

Deens-Russisch woordenboek > dat komt niet ongelegen
16 come

come [kʌm]

venir ⇒ 1 (a)-(d) se produire ⇒ 1 (e) exister ⇒ 1 (h) devenir ⇒ 1 (i) en venir à ⇒ 1 (j)

(pt came [keɪm], pp come [kʌm])

1 intransitive verb

(a) (move in direction of speaker) venir;

∎ she won't come when she's called elle ne vient pas quand on l'appelle;

∎ here come the children voici les enfants qui arrivent;

∎ here he comes! le voilà qui arrive!;

∎ it's stuck - ah, no, it's coming! c'est coincé - ah, non, ça vient!;

∎ coming! j'arrive!;

∎ come here! venez ici!; (to dog) au pied!;

∎ come to the office tomorrow passez ou venez au bureau demain;

∎ he came to me for advice il est venu me demander conseil;

∎ you've come to the wrong person vous vous adressez à la mauvaise personne;

∎ you've come to the wrong place vous vous êtes trompé de chemin, vous faites fausse route;

∎ if you're looking for sun, you've come to the wrong place si c'est le soleil que vous cherchez, il ne fallait pas venir ici;

∎ come with me (accompany) venez avec moi, accompagnez-moi; (follow) suivez-moi;

∎ please come this way par ici ou suivez-moi s'il vous plaît;

∎ I come this way every week je passe par ici toutes les semaines;

∎ American come and look, come look venez voir;

∎ familiar come and get it! à la soupe!;

∎ he came whistling up the stairs il a monté l'escalier en sifflant;

∎ a car came hurtling round the corner une voiture a pris le virage à toute vitesse;

∎ to come and go (gen) aller et venir; figurative (pains, cramps etc) être intermittent;

∎ people are constantly coming and going il y a un va-et-vient continuel;

∎ fashions come and go la mode change tout le temps;

∎ after many years had come and gone après bien des années;

∎ familiar I don't know whether I'm coming or going je ne sais pas où j'en suis;

∎ you have come a long way vous êtes venu de loin; figurative (made progress) vous avez fait du chemin;

∎ the computer industry has come a very long way since then l'informatique a fait énormément de progrès depuis ce temps-là;

∎ also figurative to come running arriver en courant;

∎ we could see him coming a mile off on l'a vu venir avec ses gros sabots;

∎ figurative you could see it coming on l'a vu venir de loin, c'était prévisible;

∎ proverb everything comes to him who waits tout vient à point à qui sait attendre

(b) (as guest, visitor) venir;

∎ can you come to my party on Saturday night? est-ce que tu peux venir à ma soirée samedi?;

∎ I'm sorry, I can't come (je suis) désolé, je ne peux pas venir;

∎ would you like to come for lunch/dinner? voulez-vous venir déjeuner/dîner?;

∎ I can only come for an hour or so je ne pourrai venir que pour une heure environ;

∎ come for a ride in the car viens faire un tour en voiture;

∎ she's come for her money elle est venue prendre son argent;

∎ I've got people coming (short stay) j'ai des invités; (long stay) il y a des gens qui viennent;

∎ Angela came and we had a chat Angela est venue et on a bavardé;

∎ they came for a week and stayed a month ils sont venus pour une semaine et ils sont restés un mois;

∎ he couldn't have come at a worse time il n'aurait pas pu tomber plus mal

(c) (arrive) venir, arriver;

∎ to come in time/late arriver à temps/en retard;

∎ I've just come from the post office j'arrive de la poste à l'instant;

∎ we came to a small town nous sommes arrivés dans une petite ville;

∎ the time has come to tell the truth le moment est venu de dire la vérité;

∎ to come to the end of sth arriver à la fin de qch;

∎ I was coming to the end of my stay mon séjour touchait à sa fin;

∎ there will come a point when… il viendra un moment où…;

∎ when you come to the last coat of paint… quand tu en seras à la dernière couche de peinture…;

∎ (reach) her hair comes (down) to her waist ses cheveux lui arrivent à la taille;

∎ the mud came (up) to our knees la boue nous arrivait ou venait (jusqu') aux genoux

(d) (occupy specific place, position) venir, se trouver;

∎ the address comes above the date l'adresse se met au-dessus de la date;

∎ my birthday comes before yours mon anniversaire vient avant ou précède le tien;

∎ a colonel comes before a lieutenant un colonel a la préséance sur un lieutenant;

∎ Friday comes after Thursday vendredi vient après ou suit jeudi;

∎ that speech comes in Act 3/on page 10 on trouve ce discours dans l'acte 3/à la page 10;

∎ the fireworks come next le feu d'artifice est après;

∎ what comes after the performance? qu'est-ce qu'il y a après la représentation?

(e) (occur, happen) arriver, se produire;

∎ when my turn comes, when it comes to my turn quand ce sera (à) mon tour, quand mon tour viendra;

∎ such an opportunity only comes once in your life une telle occasion ne se présente qu'une fois dans la vie;

∎ he has a birthday coming son anniversaire approche;

∎ there's a storm coming un orage se prépare;

∎ success was a long time coming la réussite s'est fait attendre;

∎ take life as it comes prenez la vie comme elle vient;

∎ Christmas comes but once a year il n'y a qu'un Noël par an;

∎ Bible it came to pass that… il advint que…;

∎ come what may advienne que pourra, quoi qu'il arrive ou advienne

(f) (occur to the mind)

∎ the idea just came to me one day l'idée m'est soudain venue un jour;

∎ suddenly it came to me (I remembered) tout d'un coup, je m'en suis souvenu; (I had an idea) tout d'un coup, j'ai eu une idée;

∎ I said the first thing that came into my head or that came to mind j'ai dit la première chose qui m'est venue à l'esprit;

∎ the answer came to her elle a trouvé la réponse

(g) (be experienced in a specified way)

∎ writing comes naturally to her écrire lui est facile, elle est douée pour l'écriture;

∎ a house doesn't come cheap une maison coûte ou revient cher;

∎ the news came as a shock to her la nouvelle lui a fait un choc;

∎ her visit came as a surprise sa visite nous a beaucoup surpris;

∎ it comes as no surprise to learn he's gone (le fait) qu'il soit parti n'a rien de surprenant;

∎ he's as silly as they come il est sot comme pas un;

∎ they don't come any tougher than Big Al on ne fait pas plus fort que Big Al;

∎ it'll all come right in the end tout cela va finir par s'arranger;

∎ the harder they come the harder they fall plus dure sera la chute

(h) (be available) exister;

∎ this table comes in two sizes cette table existe ou se fait en deux dimensions;

∎ the dictionary comes with a magnifying glass le dictionnaire est livré avec une loupe

(i) (become) devenir;

∎ it was a dream come true c'était un rêve devenu réalité;

∎ to come unhooked se décrocher;

∎ to come unravelled se défaire;

∎ the buttons on my coat keep coming undone mon manteau se déboutonne toujours

(j) (+ infinitive) (indicating gradual action) en venir à, finir par; (indicating chance) arriver;

∎ she came to trust him elle en est venue à ou elle a fini par lui faire confiance;

∎ we have come to expect this kind of thing nous nous attendons à ce genre de chose maintenant;

∎ how did you come to lose your umbrella? comment as-tu fait pour perdre ton parapluie?;

∎ how did the door come to be open? comment se fait-il que la porte soit ouverte?;

∎ (now that I) come to think of it maintenant que j'y songe, réflexion faite;

∎ it's not much money when you come to think of it ce n'est pas beaucoup d'argent quand vous y réfléchissez

(k) (be owing, payable)

∎ I still have £5 coming (to me) on me doit encore 5 livres;

∎ there'll be money coming from her uncle's will elle va toucher l'argent du testament de son oncle;

∎ he got all the credit coming to him il a eu tous les honneurs qu'il méritait;

∎ familiar you'll get what's coming to you tu l'auras cherché ou voulu;

∎ familiar he had it coming (to him) il ne l'a pas volé

(l) (appear)

∎ a smile came to her lips un sourire parut sur ses lèvres ou lui vint aux lèvres

(m) very familiar (have orgasm) jouir

(n) (idioms)

∎ how come? comment ça?;

∎ familiar come again? quoi?;

∎ American how's it coming? comment ça va?;

∎ come to that à propos, au fait;

∎ I haven't seen her in weeks, or her husband, come to that ça fait des semaines que je ne l'ai pas vue, son mari non plus d'ailleurs;

∎ if it comes to that, I'd rather stay home à ce moment-là ou à ce compte-là, je préfère rester à la maison;

∎ don't come the fine lady with me! ne fais pas la grande dame ou ne joue pas à la grande dame avec moi!;

∎ don't come the innocent! ne fais pas l'innocent!;

∎ British familiar you're coming it a bit strong! tu y vas un peu fort!;

∎ British familiar don't come it with me! (try to impress) n'essaie pas de m'en mettre plein la vue!; (lord it over) pas la peine d'être si hautain avec moi!;

∎ the days to come les prochains jours, les jours qui viennent;

∎ the battle to come la bataille qui va avoir lieu;

∎ Religion the life to come l'autre vie;

∎ in times to come à l'avenir;

∎ for some time to come pendant quelque temps;

∎ that will not be for some time to come ce ne sera pas avant quelque temps

2 preposition

∎ (by) come tomorrow/Tuesday you'll feel better vous vous sentirez mieux demain/mardi;

∎ I'll have been here two years come April ça fera deux ans en avril que je suis là;

∎ come the revolution you'll all be out of a job avec la révolution, vous vous retrouverez tous au chômage

3 exclamation

∎ come, come!, come now! allons!, voyons!

4 noun

vulgar (semen) foutre m

➲ come about intransitive verb

(a) (occur) arriver, se produire;

∎ it came about that… il arriva ou il advint que…;

∎ how could such a mistake come about? comment une telle erreur a-t-elle pu se produire?;

∎ the discovery of penicillin came about quite by accident la pénicilline a été découverte tout à fait par hasard

(b) Nautical (wind) tourner, changer de direction; (ship) virer de bord

➲ come across

1 intransitive verb

(a) (walk, travel across → field, street) traverser;

∎ as we stood talking she came across to join us pendant que nous discutions, elle est venue se joindre à nous

(b) (create specified impression)

∎ to come across well/badly (at interview) faire une bonne/mauvaise impression, bien/mal passer; (on TV) bien/mal passer;

∎ he never comes across as well on film as in the theatre il passe mieux au théâtre qu'à l'écran;

∎ he came across as a total idiot il donnait l'impression d'être complètement idiot

(c) (be communicated effectively)

∎ the author's message comes across well le message de l'auteur passe bien;

∎ her disdain for his work came across le mépris qu'elle avait pour son travail transparaissait

(d) familiar (do as promised) s'exécuter^□, tenir parole^□

2 inseparable transitive verb

(person) rencontrer par hasard, tomber sur; (thing) trouver par hasard, tomber sur;

∎ we came across an interesting problem on a été confrontés à ou on est tombés sur un problème intéressant;

∎ she reads everything she comes across elle lit tout ce qui lui tombe sous la main

➲ come across with inseparable transitive verb

familiar (give → information) donner^□, fournir^□ ; (→ help) offrir^□ ; (→ money) raquer, se fendre de;

∎ he came across with the money he owed me il m'a filé le fric qu'il me devait;

∎ the crook came across with the names of his accomplices l'escroc a vendu ses complices

➲ come after inseparable transitive verb

(pursue) poursuivre;

∎ he came after me with a stick il m'a poursuivi avec un bâton

➲ come along intransitive verb

(a) (encouraging, urging)

∎ come along, drink your medicine! allez, prends ou bois ton médicament!;

∎ come along, we're late! dépêche-toi, nous sommes en retard!

(b) (accompany) venir, accompagner;

∎ she asked me to come along (with them) elle m'a invité à aller avec eux ou à les accompagner

(c) (occur, happen) arriver, se présenter;

∎ an opportunity like this doesn't come along often une telle occasion ne se présente pas souvent;

∎ don't accept the first job that comes along ne prenez pas le premier travail qui se présente;

∎ he married the first woman that came along il a épousé la première venue

(d) (progress) avancer, faire des progrès; (grow) pousser;

∎ the patient is coming along well le patient se remet bien;

∎ the work isn't coming along as expected le travail n'avance pas comme prévu;

∎ how's your computer class coming along? comment va ton cours d'informatique?

➲ come apart intransitive verb

(object → come to pieces) se démonter; (→ break) se casser; (project, policy) échouer;

∎ to come apart at the seams (garment) se défaire aux coutures;

∎ the book came apart in my hands le livre est tombé en morceaux quand je l'ai pris;

∎ figurative under pressure he came apart sous la pression il a craqué

➲ come around = come round

➲ come at inseparable transitive verb

(attack) attaquer, se jeter sur;

∎ he came at me with a knife il s'est jeté sur moi avec un couteau;

∎ figurative questions came at me from all sides j'ai été assailli de questions

➲ come away intransitive verb

(a) (leave) partir, s'en aller;

∎ come away from that door! écartez-vous de cette porte!;

∎ I came away with the distinct impression that all was not well je suis reparti avec la forte impression que quelque chose n'allait pas;

∎ he asked her to come away with him (elope) il lui a demandé de s'enfuir avec lui; British (go on holiday) il lui a demandé de partir avec lui

(b) (separate) partir, se détacher;

∎ the page came away in my hands la page m'est restée dans les mains

➲ come back intransitive verb

(a) (return) revenir;

∎ he came back with me il est revenu avec moi;

∎ to come back home rentrer (à la maison);

∎ figurative the colour came back to her cheeks elle reprit des couleurs;

∎ we'll come back to that question later nous reviendrons à cette question plus tard;

∎ to come back to what we were saying pour en revenir à ce que nous disions

(b) (to memory)

∎ it's all coming back to me tout cela me revient (à l'esprit ou à la mémoire);

∎ her name will come back to me later son nom me reviendra plus tard

(c) (reply) répondre; American (retort) rétorquer, répliquer;

∎ they came back with an argument in favour of the project ils ont répondu par un argument en faveur du projet

(d) (recover) remonter;

∎ he came back strongly in the second set il a bien remonté au deuxième set;

∎ they came back from 3-0 down ils ont remonté de 3 à 0

(e) (become fashionable again) revenir à la mode; (make comeback) faire un come-back

➲ come before inseparable transitive verb

Law (of person) comparaître devant; (of case) être entendu par

➲ come between inseparable transitive verb

brouiller, éloigner;

∎ he came between her and her friend il l'a brouillée avec son amie, il l'a éloignée de son amie;

∎ we mustn't let a small disagreement come between us nous n'allons pas nous disputer à cause d'un petit malentendu

➲ come by

1 intransitive verb

(stop by) passer, venir

2 inseparable transitive verb

(acquire → work, money) obtenir, se procurer; (→ idea) se faire;

∎ jobs are hard to come by il est difficile de trouver du travail;

∎ how did you come by this camera/those bruises? comment as-tu fait pour avoir cet appareil-photo/ces bleus?;

∎ how did she come by all that money? comment s'est-elle procuré tout cet argent?;

∎ how on earth did he come by that idea? où est-il allé chercher cette idée?

➲ come down

1 inseparable transitive verb

(descend → ladder, stairs) descendre; (→ mountain) descendre, faire la descente de

2 intransitive verb

(a) (descend → from ladder, stairs) descendre; (→ from mountain etc) descendre, faire la descente; (plane → crash) s'écraser; (→ land) atterrir;

∎ to come down to breakfast descendre déjeuner ou prendre le petit déjeuner;

∎ come down from that tree! descends de cet arbre!;

∎ they came down to Paris ils sont descendus à Paris;

∎ hem-lines are coming down this year les jupes rallongent cette année;

∎ he's come down in the world il a déchu;

∎ you'd better come down to earth tu ferais bien de revenir sur terre ou de descendre des nues

(b) (fall) tomber;

∎ rain was coming down in sheets il pleuvait des cordes;

∎ the ceiling came down le plafond s'est effondré

(c) (reach) descendre;

∎ the dress comes down to my ankles la robe descend jusqu'à mes chevilles;

∎ her hair came down to her waist les cheveux lui tombaient ou descendaient jusqu'à la taille

(d) (decrease) baisser;

∎ he's ready to come down 10 percent on the price il est prêt à rabattre ou baisser le prix de 10 pour cent

(e) (be passed down) être transmis (de père en fils);

∎ this custom comes down from the Romans cette coutume nous vient des Romains;

∎ the necklace came down to her from her great-aunt elle tient ce collier de sa grand-tante

(f) (reach a decision) se prononcer;

∎ the majority came down in favour of/against abortion la majorité s'est prononcée en faveur de/contre l'avortement;

∎ to come down on sb's side décider en faveur de qn

(g) (be removed) être défait ou décroché;

∎ that wallpaper will have to come down il va falloir enlever ce papier peint;

∎ the Christmas decorations are coming down today aujourd'hui, on enlève les décorations de Noël;

∎ the tree will have to come down (be felled) il faut abattre cet arbre;

∎ these houses are coming down soon on va bientôt démolir ces maisons

(h) British University obtenir son diplôme

(i) familiar drugs slang redescendre

➲ come down on inseparable transitive verb

(a) (rebuke) s'en prendre à;

∎ the boss came down hard on him le patron lui a passé un de ces savons;

∎ one mistake and he'll come down on you like a ton of bricks si tu fais la moindre erreur, il te tombera sur le dos

(b) familiar (pressurize)

∎ they came down on me to sell the land ils ont essayé de me faire vendre le terrain^□

➲ come down to inseparable transitive verb

(amount) se réduire à, se résumer à;

∎ it all comes down to what you want to do tout cela dépend de ce que vous souhaitez faire;

∎ it all comes down to the same thing tout cela revient au même;

∎ that's what his argument comes down to voici à quoi se réduit son raisonnement

➲ come down with inseparable transitive verb

(become ill) attraper;

∎ he came down with a cold il s'est enrhumé, il a attrapé un rhume

➲ come forward intransitive verb

(present oneself) se présenter;

∎ more women are coming forward as candidates davantage de femmes présentent leur candidature;

∎ the police have appealed for witnesses to come forward la police a demandé aux témoins de se faire connaître

➲ come forward with inseparable transitive verb

(offer)

∎ the townspeople came forward with supplies les habitants de la ville ont offert des provisions;

∎ he came forward with a new proposal il a fait une nouvelle proposition;

∎ Law to come forward with evidence présenter des preuves

➲ come from inseparable transitive verb

venir;

∎ she comes from China elle vient ou elle est originaire de Chine;

∎ to come from a good family être issu ou venir d'une bonne famille;

∎ this word comes from Latin ce mot vient du latin;

∎ this wine comes from the south of France ce vin vient du sud de la France;

∎ this passage comes from one of his novels ce passage est extrait ou provient d'un de ses romans;

∎ that's surprising coming from him c'est étonnant de sa part;

∎ a sob came from his throat un sanglot s'est échappé de sa gorge;

∎ familiar I'm not sure where he's coming from je ne sais pas très bien ce qui le motive^□

➲ come in intransitive verb

(a) (enter) entrer; (come inside) rentrer;

∎ come in! entrez!;

∎ they came in through the window ils sont entrés par la fenêtre;

∎ come in now, children, it's getting dark rentrez maintenant, les enfants, il commence à faire nuit;

∎ British familiar Mrs Brown comes in twice a week (to clean) Madame Brown vient (faire le ménage) deux fois par semaine

(b) (plane, train) arriver

(c) (in competition) arriver;

∎ she came in second elle est arrivée deuxième

(d) (be received → money, contributions) rentrer;

∎ there isn't enough money coming in to cover expenditure l'argent qui rentre ne suffit pas à couvrir les dépenses;

∎ how much do you have coming in every week? combien touchez-vous ou encaissez-vous chaque semaine?

(e) Press (news, report) être reçu;

∎ news is just coming in of a riot in Red Square on nous annonce à l'instant des émeutes sur la place Rouge

(f) Radio & Television (begin to speak) parler;

∎ come in car number 1, over j'appelle voiture 1, à vous;

∎ come in Barry Stewart from New York à vous, Barry Stewart à New York

(g) (become seasonable) être de saison; (become fashionable) entrer en vogue;

∎ when do endives come in? quand commence la saison des endives?;

∎ leather has come in le cuir est à la mode ou en vogue

(h) (prove to be)

∎ to come in handy or useful (tool, gadget) être utile ou commode; (contribution) arriver à point;

∎ these gloves come in handy or useful for driving ces gants sont bien commodes ou utiles pour conduire

(i) (be involved) être impliqué; (participate) participer, intervenir;

∎ where do I come in? quel est mon rôle là-dedans?;

∎ this is where the law comes in c'est là que la loi intervient;

∎ he should come in on the deal il devrait participer à l'opération;

∎ I'd like to come in on this (conversation) j'aimerais dire quelques mots là-dessus ou à ce sujet

(j) (tide) monter

➲ come in for inseparable transitive verb

(be object of → abuse, reproach) subir;

∎ to come in for criticism être critiqué, être l'objet de critiques;

∎ the government came in for a lot of criticism over its handling of the crisis le gouvernement a été très critiqué pour la façon dont il gère la crise;

∎ to come in for praise être félicité

➲ come in on inseparable transitive verb

(be given a part in) prendre part à;

∎ they let him come in on the deal ils l'ont laissé prendre part à l'affaire

➲ come into inseparable transitive verb

(a) (inherit) hériter de; (acquire) entrer en possession de;

∎ to come into some money (inherit it) faire un héritage; (win it) gagner le gros lot;

∎ they came into a fortune (won) ils ont gagné une fortune; (inherited) ils ont hérité d'une fortune

(b) (play a role in) jouer un rôle;

∎ it's not simply a matter of pride, though pride does come into it ce n'est pas une simple question de fierté, bien que la fierté joue un certain rôle;

∎ money doesn't come into it! l'argent n'a rien à voir là-dedans!

➲ come of inseparable transitive verb

résulter de;

∎ what will come of it? qu'en adviendra-t-il?, qu'en résultera-t-il?;

∎ no good will come from or of it ça ne mènera à rien de bon, il n'en résultera rien de bon;

∎ let me know what comes of the meeting faites-moi savoir ce qui ressortira de la réunion;

∎ that's what comes from listening to you! voilà ce qui arrive quand on vous écoute!

➲ come off

1 inseparable transitive verb

(a) (fall off → of rider) tomber de; (→ of button) se détacher de, se découdre de; (→ of handle, label) se détacher de; (of tape, wallpaper) se détacher de, se décoller de; (be removed → of stain, mark) partir de, s'enlever de

(b) (stop taking → drug, medicine) arrêter de prendre; (→ drink) arrêter de boire;

∎ to come off the pill arrêter (de prendre) la pilule

(c) (climb down from, leave → wall, ladder etc) descendre de;

∎ to come off a ship/plane débarquer d'un navire/d'un avion;

∎ I've just come off the night shift (finished work) je viens de quitter l'équipe de nuit; (finished working nights) je viens de finir le travail de nuit

(d) Football (field) sortir de

(e) familiar (idiom)

∎ oh, come off it! allez, arrête ton char!

2 intransitive verb

(a) (rider) tomber; (button) se détacher, se découdre; (handle, label) se détacher; (stain, mark) partir, s'enlever; (tape, wallpaper) se détacher, se décoller;

∎ the handle came off in his hand la poignée lui est restée dans la main

(b) Football (leave the field) sortir

(c) (fare, manage) s'en sortir, se tirer de;

∎ you came off well in the competition tu t'en es bien tiré au concours;

∎ to come off best gagner

(d) familiar (happen) avoir lieu^□, se passer^□ ; (be carried through) se réaliser^□ ; (succeed) réussir^□ ;

∎ did the game come off all right? le match s'est bien passé?;

∎ my trip to China didn't come off mon voyage en Chine n'a pas eu lieu;

∎ his plan didn't come off son projet est tombé à l'eau

(e) Cinema & Theatre (film, play) fermer

(f) very familiar (have orgasm) décharger

➲ come on intransitive verb

(a) (follow) suivre;

∎ I'll come on after (you) je vous suivrai

(b) (in imperative) come on! (with motion, encouraging, challenging) vas-y!, allez!; (hurry) allez!; familiar (expressing incredulity) tu rigoles!;

∎ come on Scotland! allez l'Écosse!;

∎ come on in/up! entre/monte donc!;

∎ oh, come on, for goodness sake! allez, arrête!

(c) (progress) avancer, faire des progrès; (grow) pousser, venir bien;

∎ how is your work coming on? où en est votre travail?;

∎ my roses are coming on nicely mes rosiers se portent bien;

∎ her new book is coming on quite well son nouveau livre avance bien;

∎ he's coming on in physics il fait des progrès en physique

(d) (begin → illness) se déclarer; (→ storm) survenir, éclater; (→ season) arriver;

∎ as night came on quand la nuit a commençé à tomber;

∎ it's coming on to rain il va pleuvoir;

∎ I feel a headache/cold coming on je sens un mal de tête qui commence/que je m'enrhume

(e) (start functioning → electricity, gas, heater, lights, radio) s'allumer; (→ motor) se mettre en marche; (→ utilities at main) être mis en service;

∎ has the water come on? y a-t-il de l'eau?

(f) (behave, act)

∎ don't come on all macho with me! ne joue pas les machos avec moi!;

∎ familiar you came on a bit strong tu y es allé un peu fort

(g) Theatre (actor) entrer en scène; (play) être joué ou représenté;

∎ his new play is coming on on va donner sa nouvelle pièce

(h) British familiar (start menstruating) avoir ses ragnagnas

➲ come on to inseparable transitive verb

(a) (proceed to consider) aborder, passer à;

∎ I want to come on to the issue of epidemics je veux passer à la question des épidémies

(b) familiar (flirt with) draguer;

∎ she was coming on to me in a big way elle me draguait à fond

➲ come out intransitive verb

(a) (exit, go out socially) sortir;

∎ as we came out of the theatre au moment où nous sommes sortis du théâtre;

∎ would you like to come out with me tonight? est-ce que tu veux sortir avec moi ce soir?;

∎ figurative if he'd only come out of himself or out of his shell si seulement il sortait de sa coquille

(b) (make appearance → stars, sun) paraître, se montrer; (→ flowers) sortir, éclore; figurative (→ book) paraître, être publié; (→ film) paraître, sortir; (→ new product) sortir;

∎ to come out in a rash (person) se couvrir de boutons, avoir une éruption;

∎ his nasty side came out sa méchanceté s'est manifestée;

∎ I didn't mean it the way it came out ce n'est pas ce que je voulais dire

(c) (be revealed → news, secret) être divulgué ou révélé; (→ facts, truth) émerger, se faire jour;

∎ as soon as the news came out dès qu'on a su la nouvelle, dès que la nouvelle a été annoncée

(d) (be removed → stain) s'enlever, partir; (colour → fade) passer, se faner; (→ run) déteindre;

∎ when do your stitches come out? quand est-ce qu'on t'enlève tes fils?

(e) (declare oneself publicly) se déclarer;

∎ to come out strongly (for/against) se prononcer avec vigueur (pour/contre);

∎ the governor came out against/for abortion le gouverneur s'est prononcé (ouvertement) contre/pour l'avortement;

∎ familiar to come out (of the closet) (homosexual) révéler (publiquement) son homosexualité^□, faire son come-out

(f) British (on strike) se mettre en ou faire grève

(g) (emerge, finish up) se tirer d'affaire, s'en sortir; (in competition) se classer;

∎ the government came out of the deal badly le gouvernement s'est mal sorti de l'affaire;

∎ everything will come out fine tout va s'arranger;

∎ I came out top in maths j'étais premier en maths;

∎ to come out on top gagner

(h) (go into society) faire ses débuts ou débuter dans le monde

(i) Mathematics (yield solution)

∎ this sum won't come out je n'arrive pas à résoudre cette opération

(j) Photography

∎ the pictures came out well/badly les photos étaient très bonnes/n'ont rien donné;

∎ the house didn't come out well la maison n'est pas très bien sur les photos

(k) Computing (exit) sortir;

∎ to come out of a document sortir d'un document

➲ come out at inseparable transitive verb

(amount to) s'élever à

➲ come out in inseparable transitive verb

∎ to come out in spots or a rash avoir une éruption de boutons

➲ come out with inseparable transitive verb

(say) dire, sortir;

∎ what will he come out with next? qu'est-ce qu'il va nous sortir encore?;

∎ he finally came out with it il a fini par le sortir

➲ come over

1 intransitive verb

(a) (move, travel in direction of speaker) venir;

∎ at the party she came over to talk to me pendant la soirée, elle est venue me parler;

∎ do you want to come over this evening? tu veux venir à la maison ce soir?;

∎ his family came over with the early settlers sa famille est arrivée ou venue avec les premiers pionniers;

∎ I met him in the plane coming over je l'ai rencontré dans l'avion en venant

(b) (stop by) venir, passer

(c) (change sides)

∎ they came over to our side ils sont passés de notre côté;

∎ he finally came over to their way of thinking il a fini par se ranger à leur avis

(d) (make specified impression)

∎ her speech came over well son discours a fait bon effet ou bonne impression;

∎ he came over as honest il a donné l'impression d'être honnête;

∎ he doesn't come over well on television il ne passe pas bien à la télévision;

∎ her voice comes over well sa voix passe ou rend bien

(e) familiar (feel) devenir^□ ;

∎ he came over all funny (felt ill) il s'est senti mal tout d'un coup, il a eu un malaise; (behaved oddly) il est devenu tout bizarre;

∎ to come over dizzy être pris de vertige;

∎ to come over faint être pris d'une faiblesse

2 inseparable transitive verb

affecter, envahir;

∎ a change came over him un changement se produisit en lui;

∎ a feeling of fear came over him il a été saisi de peur, la peur s'est emparée de lui;

∎ what has come over him? qu'est-ce qui lui prend?

➲ come round intransitive verb

(a) (make a detour) faire le détour;

∎ we came round by the factory nous sommes passés par ou nous avons fait le détour par l'usine

(b) (stop by) passer, venir

(c) (occur → regular event)

∎ don't wait for Christmas to come round n'attendez pas Noël;

∎ when the championships/elections come round au moment des championnats/élections;

∎ the summer holidays will soon be coming round again bientôt, ce sera de nouveau les grandes vacances

(d) (change mind) changer d'avis;

∎ he finally came round to our way of thinking il a fini par se ranger à notre avis;

∎ they soon came round to the idea ils se sont faits à cette idée;

∎ (change to better mood) don't worry, she'll soon come round ne t'en fais pas, elle sera bientôt de meilleure humeur

(e) (recover consciousness) reprendre connaissance, revenir à soi; (get better) se remettre, se rétablir;

∎ she's coming round after a bout of pneumonia elle se remet d'une pneumonie

(f) Nautical venir au vent

➲ come through

1 intransitive verb

(a) (be communicated)

∎ his sense of conviction came through on voyait qu'il était convaincu;

∎ her enthusiasm comes through in her letters son enthousiasme se lit dans ses lettres;

∎ your call is coming through je vous passe votre communication;

∎ you're coming through loud and clear je vous reçois cinq sur cinq;

∎ figurative his message came through loud and clear son message a été reçu cinq sur cinq

(b) (be granted, approved) se réaliser;

∎ did your visa come through? avez-vous obtenu votre visa?;

∎ my request for a transfer came through ma demande de mutation a été acceptée

(c) (survive) survivre, s'en tirer

(d) American familiar (do what is expected)

∎ he came through for us il a fait ce qu'on attendait de lui^□ ;

∎ did he come through on his promise? a-t-il tenu parole?^□ ;

∎ they came through with the documents ils ont fourni les documents^□ ;

∎ he came through with the money il a rendu l'argent comme prévu^□

2 inseparable transitive verb

(a) (cross) traverser; figurative (penetrate) traverser;

∎ we came through marshland nous sommes passés par ou avons traversé des marais;

∎ the rain came through my coat la pluie a traversé mon manteau;

∎ water is coming through the roof l'eau s'infiltre par le toit

(b) (survive)

∎ they came through the accident without a scratch ils sont sortis de l'accident indemnes;

∎ I'm sure you will come through this crisis je suis sûr que tu te sortiras de cette crise;

∎ she came through the exam with flying colours elle a réussi l'examen avec brio

➲ come to

1 intransitive verb

(a) (recover consciousness) reprendre connaissance, revenir à soi

(b) Nautical (change course) venir au vent, lofer; (stop) s'arrêter

2 inseparable transitive verb

(a) (concern)

∎ when it comes to physics, she's a genius pour ce qui est de la physique, c'est un génie;

∎ when it comes to paying you can't see anyone for dust quand il faut payer, il n'y a plus personne

(b) (amount to) s'élever à, se monter à;

∎ how much did dinner come to? à combien s'élevait le dîner?;

∎ her salary comes to £750 a month elle gagne 750 livres par mois;

∎ the plan never came to anything le projet n'a abouti à rien;

∎ that nephew of yours will never come to anything ton neveu n'arrivera jamais à rien

(c) figurative (arrive at, reach)

∎ now we come to questions of health nous en venons maintenant aux questions de santé;

∎ he got what was coming to him il n'a eu que ce qu'il méritait;

∎ to come to a conclusion arriver à une conclusion;

∎ to come to power accéder au pouvoir;

∎ what is the world or what are things coming to? où va-t-on ?;

∎ what are things coming to when there aren't even enough hospital beds available? où va-t-on s'il n'y a pas assez de lits dans les hôpitaux?;

∎ I never thought it would come to this je ne me doutais pas qu'on en arriverait là;

∎ let's hope it won't come to that espérons que nous n'en arrivions pas là

➲ come together intransitive verb

(a) (assemble) se réunir, se rassembler; (meet) se rencontrer;

∎ the two roads come together at this point les deux routes se rejoignent à cet endroit

(b) familiar (combine successfully)

∎ everything came together at the final performance tout s'est passé à merveille pour la dernière représentation^□

➲ come under inseparable transitive verb

(a) (be subjected to → authority, control) dépendre de; (→ influence) tomber sous, être soumis à;

∎ the government is coming under pressure to lower taxes le gouvernement subit des pressions visant à réduire les impôts

(b) (be classified under) être classé sous;

∎ that subject comes under "current events" ce sujet est classé ou se trouve sous la rubrique "actualités"

➲ come up intransitive verb

(a) (move upwards) monter; (moon, sun) se lever

(b) (travel in direction of speaker)

∎ I come up to town every Monday je viens en ville tous les lundis;

∎ they came up to Chicago ils sont venus à Chicago;

∎ to come up for air (diver) remonter à la surface; figurative (take break) faire une pause;

∎ she came up the hard way elle a réussi à la force du poignet;

∎ Military an officer who came up through the ranks un officier sorti du rang

(c) (approach) s'approcher;

∎ to come up to sb s'approcher de qn, aborder qn;

∎ the students came up to him with their questions les étudiants sont venus le voir avec leurs questions;

∎ it's coming up to five o'clock il est presque cinq heures;

∎ coming up now on Channel 4, the seven o'clock news et maintenant, sur Channel 4, le journal de sept heures;

∎ familiar one coffee, coming up! et un café, un!

(d) (plant) sortir, germer;

∎ my beans are coming up nicely mes haricots poussent bien

(e) (come under consideration → matter) être soulevé, être mis sur le tapis; (→ question, problem) se poser, être soulevé; Law (→ accused) comparaître; (→ case) être entendu;

∎ that problem has never come up ce problème ne s'est jamais posé;

∎ the question of financing always comes up la question du financement se pose toujours;

∎ the subject came up twice in the conversation le sujet est revenu deux fois dans la conversation;

∎ your name came up twice on a mentionné votre nom deux fois;

∎ she comes up for re-election this year son mandat prend fin cette année;

∎ my contract is coming up for review mon contrat doit être révisé;

∎ to come up before the judge or the court (accused) comparaître devant le juge; (case) être entendu par la cour;

∎ her case comes up next Wednesday elle passe au tribunal mercredi prochain

(f) (happen unexpectedly → event) survenir, surgir; (→ opportunity) se présenter;

∎ to deal with problems as they come up traiter les problèmes au fur et à mesure;

∎ she's ready for anything that might come up elle est prête à faire face à toute éventualité;

∎ I can't make it, something has come up je ne peux pas venir, j'ai un empêchement;

∎ I'll let you know if anything comes up (if I find further information) s'il y a du nouveau, je vous tiendrai au courant; (anything that is suitable) je vous tiendrai au courant si je vois quelque chose qui vous convienne

(g) (intensify → wind) se lever; (→ light) s'allumer; (→ sound) s'intensifier;

∎ when the lights came up at the interval lorsque les lumières se rallumèrent à l'entracte

(h) (be vomited)

∎ everything she eats comes up (again) elle vomit ou rejette tout ce qu'elle mange

(i) (colour, wood etc)

∎ the colour comes up well when it's cleaned la couleur revient bien au nettoyage

(j) familiar (win) gagner^□ ;

∎ did their number come up? (in lottery) ont-ils gagné au loto?; figurative est-ce qu'ils ont touché le gros lot?

(k) familiar drugs slang (after taking drugs) décoller

➲ come up against inseparable transitive verb

(be confronted with) rencontrer;

∎ they came up against some tough competition ils se sont heurtés à des concurrents redoutables

➲ come upon inseparable transitive verb

(find unexpectedly → person) rencontrer par hasard, tomber sur; (→ object) trouver par hasard, tomber sur;

∎ we came upon the couple just as they were kissing nous avons surpris le couple en train de s'embrasser

➲ come up to inseparable transitive verb

(a) (reach) arriver à;

∎ the mud came up to their knees la boue leur montait ou arrivait jusqu'aux genoux;

∎ she comes up to his shoulder elle lui arrive à l'épaule;

∎ we're coming up to the halfway mark nous atteindrons bientôt la moitié

(b) (equal)

∎ his last book doesn't come up to the others son dernier livre ne vaut pas les autres;

∎ to come up to sb's expectations répondre à l'attente de qn;

∎ the play didn't come up to our expectations la pièce nous a déçus

➲ come up with inseparable transitive verb

(offer, propose → money, loan) fournir; (think of → plan, suggestion) suggérer, proposer; (→ answer) trouver; (→ excuse) trouver, inventer;

∎ they came up with a wonderful idea ils ont eu une idée géniale;

∎ what will she come up with next? qu'est-ce qu'elle va encore inventer?

ⓘ Come on down! Il s'agit de la formule consacrée du jeu télévisé The Price is Right (dont l'équivalent français est Le Juste prix) qui débuta en 1957 aux États-Unis, et dans les années 80 en Grande-Bretagne. L'animateur de l'émission prononçait ces paroles ("Descendez!") pour inviter les membres du public sélectionnés pour participer au jeu à venir le rejoindre sur la scène. Aujourd'hui on utilise cette formule plaisamment pour dire à quelqu'un d'approcher ou bien pour indiquer à quelqu'un qui doit prononcer un discours ou se produire sur scène qu'il est temps de prendre place.

ⓘ Come up and see me sometime... Cette formule fut utilisée pour la première fois par Mae West dans le film de 1933 She Done Him Wrong (dont le titre français est Lady Lou); la citation exacte était en fait Why don't you come up sometime, see me? ("Pourquoi est-ce que tu ne monterais pas un de ces jours, pour me voir?"). Il s'agit de l'archétype de l'invitation au badinage. Encore aujourd'hui on utilise cette formule en imitant l'air canaille de Mae West.

Un panorama unique de l'anglais et du français > come
17 accido

   - voir l'article accido de Gaffiot. [st1]1 [-] accīdo, ĕre, cīdi, cīsum [ad + caedo]: - tr. - [abcl][b]a - commencer à couper, entailler, entamer, abattre. - [abcl]b - couper entièrement, couper à ras, tondre, élaguer. - [abcl]c - porter un coup, affaiblir, détruire, anéantir, exterminer, épuiser (vivres). - [abcl]d - ronger.[/b]    - accidunt arbores, tantum ut summa species earum stantium relinquatur, Caes. BG. 6: ils coupent les arbres, mais seulement de manière que la partie supérieure laisse l'impression d'arbres debout.    - ita proelio uno accidit Vestinorum res ut..., Liv. 8: en un seul combat il abattit les forces des Vestins si bien que... (en un seul combat il porta aux (forces des) Vestins un coup si rude que...).    - accisa ornus, Virg. En. 2, 626: orne abattu.    - fames accisis coget dapibus consumere mensas, Virg. En. 7: une fois les mets épuisés, la faim te forcera à consommer les tables.    - accisae res: situation désespérée, situation perdue, défaite.    - post accisas a Camillo Volscorum res, Liv. 6: après la défaite des Volsques, infligée par Camille. [st1]2 [-] accĭdo, ĕre, cĭdi [ad + cado]: - intr. - [abcl][b]a - tomber sur, tomber auprès. - [abcl]b - parvenir à, aboutir à, se rapporter à. - [abcl]c - arriver, survenir. - [abcl]d - tourner bien, tourner mal.[/b]    - part. prés. accadens Sen. Suas. 6, 3.    - accidere ad pedes: tomber aux pieds.    - ad genua accidere alicujus (alicui): tomber aux genoux de qqn.    - ad pedes omnium singillatim accidente Clodio, Cic. Att. 1: Clodius tombant aux pieds de chaque sénateur.    - tantum calumniarum metum injecit, ut ad genua sibi accideret, Suet.: avec ses calomnies, il jeta une telle crainte que l'autre se jeta à ses genoux.    - ut limen exirem, ad genua accidit, Ter. Hec.: comme j'allais franchir le seuil, elle tombe à mes genoux.    - avec dat. - genibus alicujus accidere: tomber aux genoux de qqn.    - accidere ad aures (avec dat. accidere auribus): arriver aux oreilles.    - accidere ad oculos: tomber sous les yeux.    - accidere ad terram: tomber à terre.    - si quid tibi accidat: s’il t’arrive quelque malheur.    - si res aliter acciderit, Cic. Verr. 5, 173: si l'affaire tourne autrement.    - sin aliter acciderit, humaniter feremus, Cic. Att. 1: s'il en est autrement, je le supporterai avec résignation.    - quorsum hoc accidat, incertum est? Ter.: on ne sait où cela aboutira.    - istuc verbum in te accidit, Ter.: ce mot s'applique à toi.    - cetera quae ei generi accidunt, Quint.: tout ce qui se rapporte à ce genre.    - timebam ne evenirent quae acciderunt, Cic.: je craignais de voir arriver les malheurs qui sont survenus.    - accidit ut: il arrive que.    - id aliquot de causis acciderat, ut subito Galli belli renovandi consilium caperent, Caes. BG. 3: plusieurs raisons avaient poussé subitement les Gaulois à prendre la décison de recommencer la guerre.    - magno accidit casu ut in ipsum incideret, Caes. BG. 6: ce fut un grand hasard de tomber sur lui.    - accidit casu ut legati apud Flamininum cenarent, Nep.: le hasard fit que les ambassadeurs dînèrent chez Flamininus.    - accidit ut una nocte omnes Hermae dejicerentur, Nep.: il arriva que tous les bustes de Mercure furent renversés dans une seule nuit.    - mihi accidit ut: il m’arrive de.    - accidit ut non: il arrive que... ne... pas.    - accidit quod (avec adv.): il arrive que.    - perincommode accidit quod: il arrive bien mal à propos que.    - accidit perincommode, quod eum nusquam vidisti, Cic. Att. 1: bien malheureusement, tu ne l'as pas rencontré.    - oportunissima res accidit, quod postridie ejus diei mane... ad eum in castra venerunt, Caes. BG. 4: une circonstance très favorable survint: le lendemain matin, ils vinrent le trouver dans son camp.    - percommode accidit quod: c’est une chance que.    - nec enim acciderat mihi opus esse, Cic.: et en effet le cas ne s'était pas présenté que j'eusse besoin (de lui).    - si quid mihi humanitus accidisset, Cic.: [si qqch m'arrivait selon la nature]= s'il m'arrivait quelque malheur (si la nature venait à disposer de moi).
* * *
   - voir l'article accido de Gaffiot. [st1]1 [-] accīdo, ĕre, cīdi, cīsum [ad + caedo]: - tr. - [abcl][b]a - commencer à couper, entailler, entamer, abattre. - [abcl]b - couper entièrement, couper à ras, tondre, élaguer. - [abcl]c - porter un coup, affaiblir, détruire, anéantir, exterminer, épuiser (vivres). - [abcl]d - ronger.[/b]    - accidunt arbores, tantum ut summa species earum stantium relinquatur, Caes. BG. 6: ils coupent les arbres, mais seulement de manière que la partie supérieure laisse l'impression d'arbres debout.    - ita proelio uno accidit Vestinorum res ut..., Liv. 8: en un seul combat il abattit les forces des Vestins si bien que... (en un seul combat il porta aux (forces des) Vestins un coup si rude que...).    - accisa ornus, Virg. En. 2, 626: orne abattu.    - fames accisis coget dapibus consumere mensas, Virg. En. 7: une fois les mets épuisés, la faim te forcera à consommer les tables.    - accisae res: situation désespérée, situation perdue, défaite.    - post accisas a Camillo Volscorum res, Liv. 6: après la défaite des Volsques, infligée par Camille. [st1]2 [-] accĭdo, ĕre, cĭdi [ad + cado]: - intr. - [abcl][b]a - tomber sur, tomber auprès. - [abcl]b - parvenir à, aboutir à, se rapporter à. - [abcl]c - arriver, survenir. - [abcl]d - tourner bien, tourner mal.[/b]    - part. prés. accadens Sen. Suas. 6, 3.    - accidere ad pedes: tomber aux pieds.    - ad genua accidere alicujus (alicui): tomber aux genoux de qqn.    - ad pedes omnium singillatim accidente Clodio, Cic. Att. 1: Clodius tombant aux pieds de chaque sénateur.    - tantum calumniarum metum injecit, ut ad genua sibi accideret, Suet.: avec ses calomnies, il jeta une telle crainte que l'autre se jeta à ses genoux.    - ut limen exirem, ad genua accidit, Ter. Hec.: comme j'allais franchir le seuil, elle tombe à mes genoux.    - avec dat. - genibus alicujus accidere: tomber aux genoux de qqn.    - accidere ad aures (avec dat. accidere auribus): arriver aux oreilles.    - accidere ad oculos: tomber sous les yeux.    - accidere ad terram: tomber à terre.    - si quid tibi accidat: s’il t’arrive quelque malheur.    - si res aliter acciderit, Cic. Verr. 5, 173: si l'affaire tourne autrement.    - sin aliter acciderit, humaniter feremus, Cic. Att. 1: s'il en est autrement, je le supporterai avec résignation.    - quorsum hoc accidat, incertum est? Ter.: on ne sait où cela aboutira.    - istuc verbum in te accidit, Ter.: ce mot s'applique à toi.    - cetera quae ei generi accidunt, Quint.: tout ce qui se rapporte à ce genre.    - timebam ne evenirent quae acciderunt, Cic.: je craignais de voir arriver les malheurs qui sont survenus.    - accidit ut: il arrive que.    - id aliquot de causis acciderat, ut subito Galli belli renovandi consilium caperent, Caes. BG. 3: plusieurs raisons avaient poussé subitement les Gaulois à prendre la décison de recommencer la guerre.    - magno accidit casu ut in ipsum incideret, Caes. BG. 6: ce fut un grand hasard de tomber sur lui.    - accidit casu ut legati apud Flamininum cenarent, Nep.: le hasard fit que les ambassadeurs dînèrent chez Flamininus.    - accidit ut una nocte omnes Hermae dejicerentur, Nep.: il arriva que tous les bustes de Mercure furent renversés dans une seule nuit.    - mihi accidit ut: il m’arrive de.    - accidit ut non: il arrive que... ne... pas.    - accidit quod (avec adv.): il arrive que.    - perincommode accidit quod: il arrive bien mal à propos que.    - accidit perincommode, quod eum nusquam vidisti, Cic. Att. 1: bien malheureusement, tu ne l'as pas rencontré.    - oportunissima res accidit, quod postridie ejus diei mane... ad eum in castra venerunt, Caes. BG. 4: une circonstance très favorable survint: le lendemain matin, ils vinrent le trouver dans son camp.    - percommode accidit quod: c’est une chance que.    - nec enim acciderat mihi opus esse, Cic.: et en effet le cas ne s'était pas présenté que j'eusse besoin (de lui).    - si quid mihi humanitus accidisset, Cic.: [si qqch m'arrivait selon la nature]= s'il m'arrivait quelque malheur (si la nature venait à disposer de moi).
* * *

I.

    Accido, accidis, accidi, pe. breui, accidere. Se jecter aux pieds d'aucun, S'agenouiller devant luy, ou se prosterner.

\

    Quos accidam? Sallust. A qui feray je la reverence? Qui iray je prier? Aux pieds de qui me jecteray je?

\

    Accidere, pro cadere. Caes. Cheoir.

\

    Accidit auribus nostris clamor. Plin. iunior. Il est parvenu à mes oreilles.

\

    Accidere, pro Euenire, duntaxat in tertiis personis. sed proprie de malis dicitur, sicut Contingere de bonis. Ci. Siquid aduersi acciderit. Advenir, Escheoir, S'il luy meschet, ou mesadvient.

\

    Casu accidere. Ouid. Advenir par fortune, par cas d'aventure.

\

    Siquid illi accidat. Pomponius de Verb. signif. S'il luy advient autrement qu'à point, S'il se meurt.

\

    Siquid mihi humanitus accidisset. Cic. Ci je fusse mort.

\

    Dubitatio accidit. Cic. Il est advenu d'aventure une doubte.

\

    Facultas accidit. Caes. L'occasion et opportunite se presenta.

\

    Fama accidit. Liu. Le bruit surveint.

\

    Nouum accidit. Cic. Il est advenu quelque chose de nouveau.

\

    Tempus accidit. Cic. Le temps est venu.

\

    Voluntas accidit. Cic. Le vouloir m'est venu, Il m'est prins fantasie.

\

    Praeter opinionem accidit. Cic. Cela m'est advenu que je n'y pensoye pas, ou sans y penser.

\

    Accidit praeter optatum. Cic. Il est advenu sans que je le desirasse.

\

    Ad animum accidit. Cic. Il m'est venu en pensee, J'ay eu opinion et fantasie.

\

    Accidit in te istuc verbum. Terent. Ceste parolle te convient.

\

    Quorsum accidat timeo. Terent. Où tombera ceci, qu'il adviendra de ceci.

\

    Accidit diuinitus. Ci. Ce est advenu par la permission de Dieu.

\

    Accidit nec opinanti. Terent. Cela m'est advenu que je n'y pensoye pas, sans y penser.

\

    Accidit vt illo itinere veniret. Cic. Il est advenu que, etc.

\

    Accidit fortuitum, quod. Plin. iunior. Il est advenu par cas fortuit.

\

    Nec enim acciderat mihi opus esse. Cic. Il ne m'estoit point advenu que j'en eusse besoing.

II.

    Accido, accidis, pen. longa, accidi, accisum, accidere, Ex ad et caedo. Liu. Couper, Mettre au bas.

Dictionarium latinogallicum > accido
18 do

Ⅰ.

do¹ [du:]

à la forme interrogative ⇒ 1 (a) dans les question tags ⇒ 2 (b) à la forme négative ⇒ 1 (c) usage emphatique ⇒ 1 (d) usage elliptique ⇒ 1 (e) faire ⇒ 2 (a), 2 (b), 2 (d), 2 (f)-(j), 2 (m), 2 (q), 3 (c) s'occuper de ⇒ 2 (c) étudier ⇒ 2 (e) suffire ⇒ 2 (k), 3 (d) s'en tirer ⇒ 3 (a) aller ⇒ 3 (b), 3 (e)

(3rd person singular does [dʌz], pt did [dɪd], pp done [dʌn])

ⓘ GRAM Les formes négatives sont don't/doesn't et didn't, qui deviennent do not/does not et did not à l'écrit, dans un style plus soutenu.

1 auxiliary verb

(a) (in questions)

∎ do you know her? est-ce que tu la connais?, la connais-tu?;

∎ don't/didn't you know? vous ne le savez/saviez pas?;

∎ did I understand you correctly? vous ai-je bien compris?, est-ce que je vous ai bien compris?;

∎ why don't you tell her? pourquoi est-ce que tu ne (le) lui dis pas?, pourquoi ne (le) lui dis-tu pas?;

∎ do I know London! si je connais Londres?;

∎ boy, do I hate paperwork! nom d'un chien, qu'est-ce que je peux avoir horreur des paperasses!

(b) (in tag questions)

∎ he takes you out a lot, doesn't he? il te sort souvent, n'est-ce pas ou hein?;

∎ he doesn't take you out very often, does he? il ne te sort pas souvent, n'est-ce pas ou hein?;

∎ so you want to be an actress, do you? alors tu veux devenir actrice?;

∎ you didn't sign it, did you? (in disbelief, horror) tu ne l'as pas signé, quand même?;

∎ you surely don't want any more, do you? tu ne veux quand même pas en reprendre, si?;

∎ look, we don't want any trouble, do we? (encouraging, threatening) écoute, nous ne voulons pas d'histoires, hein?

(c) (with the negative)

∎ I don't believe you je ne te crois pas;

∎ please don't tell her s'il te plaît, ne (le) lui dis pas;

∎ British don't let's go out ne sortons pas

(d) (for emphasis)

∎ I DO believe you sincèrement, je vous crois;

∎ do you mind if I smoke? - yes I DO mind cela vous dérange-t-il que je fume? - justement, oui, ça me dérange;

∎ he DOES know where it is il sait bien où c'est;

∎ we DO like it here (refuting accusation) mais si, nous nous plaisons ici, bien sûr que nous nous plaisons ici; (like it very much) nous nous plaisons vraiment ici;

∎ I DID tell you (refuting someone's denial) mais si, je te l'ai dit, bien sûr que je te l'ai dit; (emphasizing earlier warning) je te l'avais bien dit;

∎ if you DO decide to buy it si tu décides finalement de l'acheter;

∎ let me know when you DO decide dis-moi quand tu auras décidé;

∎ DO sit down asseyez-vous donc;

∎ DO let us know how your mother is surtout dites-nous comment va votre mère;

∎ DO stop crying mais arrête de pleurer, enfin

(e) (elliptically)

∎ you know as much as/more than I do tu en sais autant que/plus que moi;

∎ so do I/does she moi/elle aussi;

∎ neither do I/does she moi/elle non plus;

∎ he didn't know and neither did I il ne savait pas et moi non plus;

∎ do you smoke? - I do/don't est-ce que vous fumez? - oui/non;

∎ may I sit down? - please do puis-je m'asseoir? - je vous en prie;

∎ I'll talk to her about it - please do/don't! je lui en parlerai - oh, oui/non s'il vous plaît!;

∎ don't, you'll make me blush! arrête, tu vas me faire rougir!;

∎ will you tell her? - I may do (le) lui diras-tu? - peut-être;

∎ I may come to Paris next month - let me know if you do il se peut que je vienne à Paris le mois prochain - préviens-moi si tu viens;

∎ you said eight o'clock - oh, so I did tu as dit huit heures - oh, c'est vrai;

∎ I liked her - you didn't! (surprised) elle m'a plu - non! vraiment?;

∎ I wear a toupee - you do? (astonished) je porte une perruque - vraiment? ou non! ou pas possible!;

∎ it belongs/it doesn't belong to me - does/doesn't it? cela m'appartient/ne m'appartient pas - vraiment?;

∎ yes you do - no I don't mais si - mais non;

∎ yes it does - no it doesn't mais si - mais non;

∎ you know her, I don't tu la connais, moi pas;

∎ you don't know her - I do! tu ne la connais pas - si (je la connais)!;

∎ I do (marriage service) ≃ oui

(f) (in sentences beginning with adverbial phrase)

∎ not only did you lie… non seulement tu as menti…;

∎ little did I realize… j'étais bien loin de m'imaginer…

2 transitive verb

(a) (be busy or occupied with) faire; (carry out → task, work) faire;

∎ what are you doing? qu'est-ce que tu fais?, que fais-tu?, qu'es-tu en train de faire?;

∎ are you doing anything next Saturday? est-ce que tu fais quelque chose samedi prochain?;

∎ what do you do for a living? qu'est-ce que vous faites dans la vie?;

∎ what are these files doing here? qu'est-ce que ces dossiers font ici?;

∎ somebody DO something! que quelqu'un fasse quelque chose!;

∎ there's nothing more to be done il n'y a plus rien à faire;

∎ he does nothing but sleep, all he does is sleep il ne fait que dormir;

∎ you'll have to do it again il va falloir que tu le refasses;

∎ he did a good job il a fait du bon travail;

∎ what do I do to start the machine? comment est-ce que je fais pour mettre la machine en marche?;

∎ what do I have to do to make you understand? mais qu'est-ce que je dois faire pour que tu comprennes?;

∎ have I done the right thing? ai-je fait ce qu'il fallait?;

∎ what are you going to do about the noise? qu'est-ce que tu vas faire au sujet du bruit?;

∎ what can I do for you? que puis-je (faire) pour vous?;

∎ the doctors can't do anything more for him la médecine ne peut plus rien pour lui;

∎ that dress really does something/nothing for you cette robe te va vraiment très bien/ne te va vraiment pas du tout;

∎ the new wallpaper does a lot for the room le nouveau papier peint transforme la pièce;

∎ what do you do for entertainment? quelles sont vos distractions?, comment est-ce que vous vous distrayez?;

∎ what shall we do for water to wash in? où est-ce qu'on va trouver de l'eau pour se laver?;

∎ who did this to you? qui est-ce qui t'a fait ça?;

∎ what have you done to your hair? qu'est-ce que tu as fait à tes cheveux?;

∎ I hate what your job is doing to you je n'aime pas du tout l'effet que ton travail a sur toi;

∎ it does something to me ça me fait quelque chose;

∎ humorous don't do anything I wouldn't do ne fais pas de bêtises;

∎ that does it! cette fois c'en est trop!;

∎ that's done it, the battery's flat et voilà, la batterie est à plat

(b) (produce, provide → copy, report) faire;

∎ I don't do portraits je ne fais pas les portraits;

∎ British the pub does a good lunch on sert un bon déjeuner dans ce pub;

∎ could you do me a quick translation of this? pourriez-vous me traduire ceci rapidement?;

∎ do you do day trips to France? (to travel agent) est-ce que vous avez des excursions d'une journée en France?

(c) (work on, attend to) s'occuper de;

∎ he's doing your car now il est en train de s'occuper de votre voiture;

∎ can you do Mrs Baker first? (in hairdresser's) peux-tu t'occuper de Mme Baker d'abord?;

∎ to do the garden s'occuper du jardin;

∎ he's doing the garden il est en train de jardiner;

∎ they do you very well in this hotel on est très bien dans cet hôtel;

∎ this old car has done me well over the years cette voiture m'a bien servi au cours des années

(d) (clean, tidy → room, cupboard) faire; (decorate → room) faire la décoration de; (arrange → flowers) arranger;

∎ to do one's teeth se brosser les dents

(e) School & University (subject) étudier; British (course) suivre;

∎ to do medicine/law étudier la médecine/le droit, faire sa médecine/son droit;

∎ we're doing Tartuffe nous étudions Tartuffe

(f) (solve → sums, crossword, equation) faire

(g) Cars & Transport (speed, distance) faire;

∎ the car will do over 100 ≃ la voiture peut faire du 160;

∎ it does thirty-five miles to the gallon ≃ elle fait sept litres aux cents (kilomètres);

∎ we did the trip in under two hours nous avons fait le voyage en moins de deux heures

(h) Cinema, Theatre & Television (produce → play, film) faire; (appear in) être dans; (play part of) faire; Music (perform) jouer

(i) Cookery (cook) faire; (prepare → vegetables, salad) préparer;

∎ to do sth in the oven faire (cuire) qch au four;

∎ how would you like your steak done? comment voulez-vous votre steak?

(j) familiar (spend time → working, in prison) faire^□ ;

∎ she's doing three years for robbery elle fait trois ans pour vol

(k) (be enough or suitable for) suffire;

∎ will £10 do you? 10 livres, ça te suffira?;

∎ those shoes will have to do the children for another year les enfants devront encore faire un an avec ces chaussures

(l) (finish)

∎ well that's that done, thank goodness bon, voilà qui est fait, dieu merci;

∎ once I've done what I'm doing dès que j'aurai fini ce que je suis en train de faire;

∎ have you done eating/crying? tu as fini de manger/pleurer?;

∎ it will never be done in time ce ne sera jamais fini à temps;

∎ done! (in bargain) marché conclu!

(m) (imitate) imiter, faire;

∎ he does you very well il t'imite très bien

(n) British familiar (prosecute)

∎ she was done for speeding elle s'est fait pincer pour excès de vitesse;

∎ we could do you for dangerous driving nous pourrions vous arrêter pour conduite dangereuse^□

(o) familiar (rob, burgle → bank, shop) cambrioler^□, se faire

(p) familiar (cheat) rouler, avoir;

∎ you've been done tu t'es fait rouler ou avoir

(q) familiar (visit) faire;

∎ to do London/the sights faire Londres/les monuments

(r) familiar (take)

∎ to do drugs se camer;

∎ let's do lunch il faudrait qu'on déjeune ensemble un de ces jours

(s) British familiar (beat up) s'occuper de, en mettre une à;

∎ I'll do you! je vais m'occuper de toi, moi!

(t) familiar (kill) zigouiller, buter

3 intransitive verb

(a) (perform → in exam, competition etc) s'en tirer, s'en sortir;

∎ you did very well tu t'en es très bien tiré ou sorti;

∎ his team didn't do well in the match son équipe ne s'en est pas très bien tirée pendant le match;

∎ the company's not doing too badly l'entreprise ne se débrouille pas trop mal;

∎ how are you doing in the new job/at school? comment te débrouilles-tu dans ton nouveau travail/à l'école?;

∎ try to do better in future essaie de mieux faire à l'avenir;

∎ how are we doing with the corrections? (checking progress) où en sommes-nous avec les corrections?;

∎ well done! bien joué!, bravo!

(b) (referring to health) aller;

∎ how is she doing, doctor? comment va-t-elle, docteur?;

∎ he's not doing too well il ne va pas trop bien;

∎ mother and baby are both doing well la maman et le bébé se portent tous les deux à merveille;

∎ how is your eldest boy doing? comment va votre aîné?

(c) (act, behave) faire;

∎ do as you please fais ce qui te plaît, fais ce que tu veux;

∎ do as you're told! fais ce qu'on te dit!;

∎ you would do well to listen to your mother tu ferais bien d'écouter ta mère;

∎ to do well by sb bien traiter qn;

∎ British to be/to feel hard done by être/se sentir lésé;

∎ British he'll feel very hard done by if you don't at least send him a birthday card il se sentira vraiment blessé si tu ne lui envoies même pas de carte d'anniversaire;

∎ proverb do as you would be done by = traite les autres comme tu voudrais être traité

(d) (be enough) suffire;

∎ will £20 do? 20 livres, ça ira ou suffira?;

∎ that will do! (stop it) ça suffit comme ça!

(e) (be suitable) aller;

∎ that will do (nicely) ça ira ou conviendra parfaitement, cela fera très bien l'affaire;

∎ this won't do ça ne peut pas continuer comme ça;

∎ it wouldn't do to be late ce ne serait pas bien d'arriver en retard;

∎ will that do? (as alternative) est-ce que ça ira?;

∎ will Sunday do instead? et dimanche, ça irait?

(f) (always in continuous form) (happen) is there anything doing at the club tonight? est-ce qu'il y a quelque chose au club ce soir?;

∎ there's nothing doing here at weekends il n'y a rien à faire ici le week-end;

∎ familiar nothing doing (rejection, refusal) rien à faire

(g) (always in perfect tense) (finish) have you done? tu as fini?

(h) (be connected with)

∎ it has to do with your missing car c'est au sujet de votre voiture volée;

∎ that's got nothing to do with it! (is irrelevant) cela n'a rien à voir!;

∎ I want nothing to do with it/you je ne veux rien avoir à faire là-dedans/avec toi;

∎ I had nothing at all to do with it je n'avais rien à voir là-dedans, je n'y étais pour rien;

∎ it's nothing to do with me je n'y suis pour rien;

∎ we don't have much to do with the people next door nous n'avons pas beaucoup de contacts avec les gens d'à côté;

∎ what I said to him has got nothing to do with you (it's none of your business) ce que je lui ai dit ne te regarde pas; (it's not about you) ce que je lui ai dit n'a rien à voir avec toi;

∎ that has a lot to do with it cela joue un rôle très important;

∎ he is or has something to do with printing il est dans l'imprimerie

(i) British familiar (work as cleaner) faire le ménage^□ ;

∎ to do for sb faire le ménage chez qn

4 noun

(a) (tip)

∎ the do's and don'ts of car maintenance les choses à faire et à ne pas faire dans l'entretien des voitures

(b) British familiar (party, celebration) fête^□ f;

∎ he's having a do to celebrate his promotion il donne une fête pour célébrer sa promotion;

∎ leaving do pot m de départ

(c) familiar (excrement)

∎ dog do crotte f de chien^□

➲ do away with inseparable transitive verb

(a) (abolish → institution, rule, restriction) abolir; (get rid of → object) se débarrasser de

(b) (kill) se débarrasser de, faire disparaître;

∎ to do away with oneself mettre fin à ses jours

➲ do down separable transitive verb British familiar

(a) (criticize, disparage) rabaisser^□, médire sur^□, dire du mal de^□ ;

∎ to do oneself down se rabaisser^□

(b) (cheat) avoir, rouler

➲ do for inseparable transitive verb familiar

(a) British (murder) zigouiller; (cause death of) tuer^□

(b) (ruin → object, engine) bousiller; (cause failure of → plan) ruiner^□ ; (→ company) couler^□ ;

∎ I'm done for je suis cuit;

∎ the project is done for le projet est tombé à l'eau ou foutu;

∎ the industry is done for l'industrie est fichue

(c) British (exhaust) tuer, crever;

∎ shopping always does for me je suis toujours crevé après les courses;

∎ I'm done for je suis mort ou crevé;

∎ it was that last hill that did for me c'est la dernière colline qui m'a épuisé^□

(d) British familiar (do housework for) faire le ménage chez^□ ;

∎ who does for you? qui fait votre ménage?

➲ do in separable transitive verb British familiar

(a) (murder, kill) zigouiller, buter, butter

(b) (exhaust) tuer, crever;

∎ I'm completely done in je suis complètement crevé

(c) (injure)

∎ to do one's back/one's knee in se bousiller le dos/le genou;

∎ you'll do your lungs in tu vas te bousiller les poumons

➲ do out separable transitive verb

British familiar (clean thoroughly) nettoyer à fond^□ ; (decorate) refaire^□

➲ do out of separable transitive verb

familiar (cheat)

∎ to do sb out of sth soutirer^□ ou carotter qch à qn; (money) refaire ou escroquer^□ qn de qch;

∎ to do sb out of a job (of person) faire perdre son travail à qn^□ ;

∎ all this automation is doing people out of jobs toute cette automatisation supprime des emplois^□ ;

∎ the new structure did him out of his job la nouvelle structure lui a fait perdre son travail;

∎ she's been done out of her share of the money elle s'est fait escroquer de sa part de l'argent

➲ do over separable transitive verb

(a) (room) refaire;

∎ the whole house needs doing over toute la maison a besoin d'être refaite

(b) American (do again) refaire

(c) British familiar (beat up) casser la gueule ou la tête à

(d) British familiar (rob → person) dépouiller; (→ house, bank etc) cambrioler^□

➲ do up

1 separable transitive verb

(a) (fasten → dress, jacket) fermer; (→ zip) fermer, remonter; (→ buttons) boutonner; (→ shoelaces) attacher;

∎ do me up will you? tu peux fermer ma robe?

(b) (wrap, bundle up) emballer;

∎ envelopes done up in bundles of 20 des enveloppes en paquets de 20;

∎ a parcel done up in brown paper un paquet emballé dans du papier kraft

(c) familiar (renovate → house, cottage etc) refaire^□, retaper; (old dress, hat) arranger;

∎ the house needs a bit of doing up la maison a besoin d'être un peu refaite ou retapée;

∎ to do oneself up (make more glamorous) se faire beau/belle;

∎ I didn't recognize you all done up like that je ne t'ai pas reconnu tout beau comme ça;

∎ to be done up to the nines être sur son trente et un

2 intransitive verb

(skirt, dress) se fermer; (zip) se fermer, se remonter; (buttons) se fermer, se boutonner;

∎ it does up at the side cela se ferme sur le côté

➲ do with inseparable transitive verb

(a) British familiar (after "could") (need, want) avoir besoin de^□ ;

∎ I could have done with some help j'aurais eu bien besoin d'aide;

∎ I could do with a drink je prendrais bien un verre, j'ai bien envie de prendre un verre

(b) British familiar (after "can't") (tolerate) supporter^□ ;

∎ I can't do or be doing with all this noise je ne supporte pas ce vacarme;

∎ he couldn't be doing with living in London il ne pouvait pas supporter de vivre à Londres

(c) (after "what") (act with regard to) faire de;

∎ she didn't know what to do with herself (to keep busy) elle ne savait que faire ou à quoi s'occuper; (for joy) elle ne se tenait pas de joie; (for awkwardness) elle était gênée, elle ne savait plus où se mettre;

∎ what are we going to do with your father for two whole weeks! qu'allons-nous faire de ton père pendant deux semaines entières?;

∎ what do you want me to do with this? que veux-tu que je fasse de ça?;

∎ what have you done with the hammer? qu'as-tu fait du marteau?

(d) (with past participle) (finish with) finir avec;

∎ I'm done with men for ever j'en ai fini pour toujours avec les hommes;

∎ I haven't done with him yet! (haven't finished scolding him) je n'en ai pas encore fini avec lui!;

∎ I'm done with trying to be nice to her je n'essaierai plus jamais d'être gentil avec elle;

∎ can I borrow the ashtray if you've done with it? puis-je emprunter le cendrier si tu n'en as plus besoin?

➲ do without

1 intransitive verb

faire sans;

∎ he'll have to do without il devra s'en passer ou faire sans

2 inseparable transitive verb

se passer de;

∎ I could have done without this long wait j'aurais bien pu me passer de cette longue attente;

∎ we can do without the sarcasm on n'a pas besoin de ces sarcasmes

Ⅱ.

do² [dəʊ]

noun

Music (fixed) do m inv, ut m inv;

∎ Scottish familiar to be up to high do être dans tous ses états

Un panorama unique de l'anglais et du français > do
19 goed

goed¹

〈 het〉

1 [algemeen] bien 〈m.〉

2 [meestal figuurlijk][krediet] crédit 〈m.〉 ⇒ 〈 letterlijk〉 avoir 〈m.〉

3 [textiel] tissu 〈m.〉

4 [kleding] linge 〈m.〉

5 [spul] choses 〈v., meervoud〉

6 [handelswaar] marchandises 〈v., meervoud〉

♦voorbeelden:

1   begrip van goed en kwaad • sens moral

     liggende goederen • biens immeubles

     roerend en onroerend goed • biens meubles et immeubles

     ik kan daar geen goed meer doen • tout ce que je fais est mal pris

     goed doen • faire le bien

     iemand goed doen • faire du bien à qn.

     het zal u veel goed doen • cela vous fera grand bien

     iets goeds • qc. de bon

     hij lust graag wat goeds • il aime les bonnes choses

     zich te goed doen • s'en donner à coeur joie; 〈 aan tafel〉 se régaler

     houd dat mij ten goede • ne le prenez pas en mauvaise part

     ten goede komen (aan) • profiter (à)

     verandering ten goede • (une) amélioration

     zich ten goede keren • tourner bien

     〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 't is voor je eigen goed • c'est pour ton bien

     〈 spreekwoord〉 gestolen goed gedijt niet • bien mal acquis ne profite jamais

2   dat geld heb ik nog van hem te goed • il me doit encore cette somme

     we hebben nog een diner te goed • nous avons encore un dîner en perspective

     ik heb nog vier vakantiedagen te goed • il me reste encore quatre jours de vacances (à prendre)

     je houdt het van mij te goed • je te revaudrai ça

     dat hebben we nog te goed • ce n'est que partie remise

     dat heb je nog van me te goed • je dois encore te rendre cela; 〈 als dreigement〉 tu ne perds rien pour attendre!

4   schoon goed aandoen • changer de linge

     wollen goed • lainage

     hij heeft zijn zondagse goed aan • il porte ses habits du dimanche

————————

goed²

〈 bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉

1 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 bon/bonne; 〈 bijwoord〉 bien

♦voorbeelden:

1   het is een goed eind lopen • ça fait une bonne trotte

     een goed jaar geleden • il y a une bonne année (de cela)

     is dat je goeie pak? • c'est ton beau costume?

     〈 sport en spel〉 een goede tweede • un bon second

     hij is een goede veertiger • il a la quarantaine bien sonnée

     een goed verliezer • un bon perdant

     doe maar goed wat zout in de soep • n'hésite pas à bien saler la soupe

     ik ben het goed zat • j'en ai par-dessus la tête

     ik ben wel goed maar niet gek • je ne suis pas tombé sur la tête

     het goed doen • bien marcher

     hij kan het er goed van doen • il a de quoi, il a les moyens

     als ik het goed heb • si je ne me trompe

     wij hebben het goed • nous ne manquons de rien

     〈 ironisch〉 is het nou goed? • ça y est, maintenant?

     het is mij goed • (je suis) d'accord

     het is ook nooit goed! • tu (il) n'es (n'est) jamais content

     hij kan geen goed meer doen • on critique tout ce qu'il fait

     dat komt wel weer goed • ça va s'arranger

     goed kunnen leren • apprendre facilement

     er goed op staan • 〈 letterlijk〉 être bien (sur une photo); 〈 figuurlijk〉 avoir réussi; 〈 ironisch〉 avoir tout gâché

     hij heeft goed praten • il a beau dire

     het eten ruikt goed • le repas sent bon

     die jas staat je goed • ce manteau te va bien

     er goed uitzien • 〈 gezond〉 avoir bonne mine; 〈 aantrekkelijk〉 être bien (de sa personne)

     hij was niet zo goed of hij moest betalen • il a bien fallu qu'il paie

     dat was maar goed ook! • heureusement!

     zou u zo goed willen zijn … • voudriez-vous avoir la gentillesse de …

     〈 ironisch〉 nee, nou wordt ie goed! • de mieux en mieux

     het zou goed zijn, als je … • il serait bon que tu …

     net goed! • (c'est) bien fait!

     ook goed! • d'accord!

     dat touw is precies goed • c'est exactement la corde qu'il nous, me faut

     alles goed en wel maar … • c'est bien beau (tout ça), mais …

     ik was nog maar goed en wel thuis of … • j'étais à peine à la maison que …

     goed zo! • très bien!

     zo goed en zo kwaad als het gaat • tant bien que mal

     goed bij zijn • être éveillé

     zij zijn weer goed met elkaar • ils se sont réconciliés

     dat is goed om te weten • c'est bon à savoir

     waar is dat goed voor? • à quoi ça sert?

     hij is nergens goed voor • il n'est bon à rien

     goed voor ƒ 1000,- • bon pour 1000 florins

     hij is goed voor een paar ton • 〈m.b.t. bezit〉 il a bien quelques briques; 〈m.b.t. verdienen〉 il se fait bien quelques briques

     hij is er niet te goed voor • il en est bien capable

     dat is een goeie! • elle est bien bonne!

     dat is te veel van het goede • c'est trop, vraiment

     het goede doen • faire le bien

     niet veel goeds • pas grand-chose de bon

     〈 spreekwoord〉 wie goed doet, goed ontmoet • un bienfait n'est jamais perdu

¶   〈 figuurlijk〉 ik jou beetnemen? je bent niet goed! • moi, te jouer un tour? tu es malade!

     zich niet goed voelen • ne pas se sentir bien

     daar word ik niet goed van • 〈 letterlijk〉 cela me lève le coeur; 〈 figuurlijk〉 ça me rend malade

     zij is er goed mee • cela l'arrange bien

     ze is onderweg niet goed geworden • elle a eu un malaise en cours de route

     zo goed als • pratiquement

     het boek is zo goed als af • le livre est pratiquement terminé

→ link=blijven blijven, link=einde einde, link=houden houden, link=morgen morgen

Deens-Russisch woordenboek > goed
20 wrong

wrong [rɒŋ]

mauvais ⇒ 1 (a), 1 (c) faux ⇒ 1 (a) erroné ⇒ 1 (a) tort ⇒ 1 (b), 3 (b)-(d) mal ⇒ 1 (d), 2, 3 (a) injuste ⇒ 1 (d) faire du tort à ⇒ 4

1 adjective

(a) (incorrect → address, answer, information) mauvais, faux (fausse), erroné; (→ decision) mauvais; Music (note) faux (fausse); Telecommunications (number) faux (fausse);

∎ to get things in the wrong order mettre les choses dans le mauvais ordre;

∎ these cups are in the wrong place ces tasses ne sont pas à leur place;

∎ they came on the wrong day ils se sont trompés de jour pour leur venue;

∎ to take the wrong road/train se tromper de route/de train;

∎ this is the wrong road for Munich ce n'est pas la bonne route pour aller à Munich;

∎ to drive on the wrong side of the road conduire du mauvais côté de la route;

∎ she went to the wrong address elle s'est trompée d'adresse;

∎ you've put your shoes on the wrong feet vous vous êtes trompé (de pied) en mettant vos chaussures;

∎ to be (the) wrong side up être à l'envers;

∎ the biscuit went down the wrong way j'ai avalé le gâteau de travers;

∎ it was a wrong number c'était une erreur;

∎ to dial the wrong number se tromper de numéro;

∎ I'm sorry, you've got the wrong number désolé, vous vous êtes trompé de numéro ou vous faites erreur;

∎ you've got the wrong man, Jack Taylor isn't a murderer vous faites erreur, Jack Taylor n'est pas un meurtrier;

∎ the clock/my watch is wrong le réveil/ma montre n'est pas à l'heure;

∎ the clock has always shown the wrong time la pendule n'a jamais été à l'heure ou n'a jamais indiqué l'heure exacte

(b) (mistaken → person)

∎ to be wrong (about sth) avoir tort ou se tromper (à propos de qch);

∎ you were wrong to lose your temper vous avez eu tort de vous emporter;

∎ you were wrong to accuse him, it was wrong of you to accuse him vous avez eu tort de l'accuser, vous n'auriez pas dû l'accuser;

∎ to be wrong about sb se tromper sur (le compte de) qn;

∎ how wrong can you be! comme quoi on peut se tromper!;

∎ that's just where you are wrong c'est justement ce qui vous trompe, c'est justement là que vous vous trompez;

∎ I hope he won't get the wrong idea about me j'espère qu'il ne se fera pas de fausses idées sur mon compte;

∎ I hope you won't take this the wrong way, but… ne le prends pas mal mais…

(c) (unsuitable) mauvais, mal choisi;

∎ you've got the wrong attitude vous n'avez pas l'attitude qu'il faut ou la bonne attitude;

∎ it was the wrong thing to do/to say ce n'était pas la chose à faire/à dire;

∎ I said all the wrong things j'ai dit tout ce qu'il ne fallait pas dire;

∎ his ideas are all wrong il a des idées tout de travers;

∎ you're going about it in the wrong way vous vous y prenez mal;

∎ it's the wrong way to deal with the situation ce n'est pas comme cela qu'il faut régler la situation;

∎ to come at the wrong time venir à un mauvais moment ou mal à propos;

∎ he's the wrong man for the job ce n'est pas l'homme qu'il faut pour ce poste;

∎ I'm the wrong person to ask il ne faut pas me demander ça à moi;

∎ I think you're in the wrong job je pense que ce n'est pas le travail qu'il vous faut; humorous vous vous êtes trompé de métier!;

∎ she was wearing the wrong shoes for a long walk elle n'avait pas les chaussures qui conviennent ou elle n'avait pas les bonnes chaussures pour une randonnée;

∎ this village is the wrong place for a nightclub ce village n'est pas l'endroit qui convient ou n'est pas le bon endroit pour une boîte de nuit

(d) (immoral, bad) mal; (unjust) injuste;

∎ cheating is wrong c'est mal de tricher;

∎ slavery is wrong l'esclavage est inacceptable;

∎ it was wrong of him to take the money ce n'était pas bien de sa part de prendre l'argent;

∎ what's wrong with reading comics? qu'est-ce qu'il y a de mal à lire des bandes dessinées?;

∎ what's wrong with that? qu'est-ce qu'il y a de mal à ça?;

∎ there's nothing wrong with it il n'y a rien à redire à cela, il n'y a pas de mal à cela;

∎ it's wrong that anyone should have to live in poverty il est injuste que des gens soient obligés de vivre dans la misère

(e) (amiss)

∎ something is wrong or there's something wrong with the lamp la lampe ne marche pas bien ou a un défaut;

∎ something is wrong or there's something wrong with my elbow j'ai quelque chose au coude;

∎ there's something wrong with me (ill) j'ai quelque chose qui ne va pas;

∎ there must be something wrong with me (that people don't like me) il doit y avoir quelque chose qui ne va pas chez moi;

∎ there must be something seriously wrong il doit y avoir un gros problème;

∎ there's something wrong somewhere il y a quelque chose qui ne va pas quelque part;

∎ I hope there's nothing wrong j'espère qu'il n'est rien arrivé;

∎ there's nothing at all wrong with the clock la pendule marche parfaitement bien;

∎ there's nothing wrong with your work votre travail est très bon;

∎ there's nothing wrong with her decision/her reasoning sa décision/son raisonnement est parfaitement valable;

∎ there's nothing wrong about wanting a holiday without the kids il n'y a pas de mal à vouloir des vacances sans les enfants;

∎ there's nothing wrong with you vous êtes en parfaite santé;

∎ there's nothing wrong, thank you tout va bien, merci;

∎ there's nothing wrong with your eyes/your hearing! vous avez de bons yeux/de bonnes oreilles!;

∎ what's wrong? qu'est-ce qui ne va pas?;

∎ what's wrong with the car? qu'est-ce qu'elle a, la voiture?;

∎ what's wrong with your elbow? qu'est-ce qu'il a, votre coude?;

∎ what's wrong with you? qu'est-ce que vous avez?;

∎ what's wrong with these people? (that they don't understand) qu'est-ce qu'ils ont qui ne va pas, ces gens?;

∎ what's wrong with going to France? quel mal y a-t-il à aller en France?;

∎ there's very little wrong with you dans l'ensemble, vous êtes en très bonne santé;

∎ there wasn't much wrong with the car la voiture n'avait pas grand-chose;

∎ British familiar to be wrong in the head avoir la tête fêlée ou le cerveau fêlé, être fêlé ou timbré

(f) Textiles

∎ the wrong side of the fabric l'envers m du tissu;

∎ wrong side out à l'envers

(g) (idioms)

∎ he got hold of the wrong end of the stick il a tout compris de travers;

∎ British to be caught on the wrong foot être pris au dépourvu;

∎ they got off on the wrong foot ils se sont mal entendus au départ;

∎ British I'm (on) the wrong side of fifty j'ai cinquante ans bien sonnés;

∎ to get out of bed on the wrong side se lever du pied gauche;

∎ to get on the wrong side of sb se faire mal voir de qn

2 adverb

mal;

∎ you did wrong vous avez mal agi;

∎ I guessed wrong je suis tombé à côté, je me suis trompé;

∎ you've spelt the word wrong vous avez mal écrit ou mal orthographié ce mot;

∎ she got the time/address/name wrong (was mistaken about) elle s'est trompée d'heure/d'adresse/de nom; (misunderstood) elle a mal compris l'heure/l'adresse/le nom;

∎ I got the answer wrong je n'ai pas donné la bonne réponse;

∎ to get one's sums wrong Mathematics faire des erreurs dans ses opérations; figurative se tromper dans ses calculs;

∎ she's got her facts wrong elle se trompe, ce qu'elle avance est faux;

∎ you've got it wrong, I never said that vous vous trompez ou vous n'avez pas compris, je n'ai jamais dit cela;

∎ don't get me wrong comprenez-moi bien;

∎ you've got her all wrong vous vous trompez complètement sur son compte;

∎ to go wrong (person) se tromper; (plan) mal marcher, mal tourner; (deal) tomber à l'eau; (machine) tomber en panne;

∎ something has gone wrong with the TV la télé est tombée en panne;

∎ something went wrong with her eyesight elle a eu des ennuis avec sa vue;

∎ the space flight went disastrously wrong le vol spatial a tourné à la catastrophe;

∎ we must have gone wrong somewhere nous avons dû nous tromper quelque part;

∎ you can't go wrong vous ne pouvez pas vous tromper, c'est très simple;

∎ you won't go far wrong if you follow her advice vous ne risquez guère de vous tromper si vous suivez ses conseils;

∎ you can't go wrong with a pair of jeans vous êtes tranquille avec un jean;

∎ you can't go wrong with a good book (for reading) vous ne risquez pas de vous ennuyer avec un bon livre; (as present) un bon livre, cela plaît toujours;

∎ where I went wrong was in being too kind to him là où j'ai commis une erreur, c'est en me montrant trop gentil avec lui;

∎ when did things start going wrong? quand est-ce que les choses ont commencé à se gâter?;

∎ she used to be a normal, happy little girl, but something went wrong c'était une petite fille normale et heureuse mais quelque chose a mal tourné;

∎ everything that could go wrong went wrong tout ce qui pouvait aller de travers est allé de travers;

∎ to turn out wrong (event) mal (se) terminer; (calculation) se révéler faux; (person) mal tourner

3 noun

(a) (immorality, immoral act) mal m;

∎ to know the difference between right and wrong savoir distinguer le bien du mal;

∎ I did no wrong je n'ai rien fait de mal;

∎ proverb two wrongs don't make a right = on ne répare pas une injustice par une autre

(b) (harm) tort m, injustice f;

∎ to suffer wrong subir une injustice;

∎ to do sb wrong faire du tort à ou se montrer injuste envers qn;

∎ he did them a great wrong il leur a fait subir une grave injustice, il leur a fait (un) grand tort

(c) (error) tort m, erreur f;

∎ he can do no wrong in her eyes tout ce qu'il fait trouve grâce à ses yeux

(d) Law tort m

4 transitive verb

faire du tort à, traiter injustement;

∎ he wronged his wife by accusing her of being unfaithful il a traité injustement sa femme en l'accusant d'infidélité;

∎ she felt deeply wronged elle se sentait gravement lésée;

∎ she has been badly wronged (by words) on a dit à tort beaucoup de mal d'elle; (by actions) on a agi de manière injuste envers elle

5 in the wrong

1 adjective

dans son tort;

∎ to be in the wrong être dans son tort, avoir tort

2 adverb

∎ to put sb in the wrong mettre qn dans son tort

Un panorama unique de l'anglais et du français > wrong

Страницы

См. также в других словарях:

bien — 1. bien [ bjɛ̃ ] adv. et adj. • Xe; lat. bene ♦ Compar. de bien. ⇒ mieux. I ♦ Adv. 1 ♦ Adv. de manière (opposé à 2. mal) D une manière conforme à une norme (esthétique, intellectuelle, morale, sociale, technique...), à ce que l on peut attendre.… … Encyclopédie Universelle
BIEN — BIEN, TOUT EST BIEN. Je vous prie, messieurs, de m expliquer le tout est bien, car je ne l entends pas. Cela signifie t il tout est arrangé, tout est ordonné, suivant la théorie des forces mouvantes ? Je comprends et je l avoue.… … Dictionnaire philosophique de Voltaire
tombe — [ tɔ̃b ] n. f. • v. 1130; lat. ecclés. tumba; gr. tumbos 1 ♦ Lieu où l on ensevelit un mort, fosse recouverte d une dalle (parfois d un monument). ⇒ sépulture, tombeau. Descendre un cercueil dans une tombe. Tombes d un cimetière, d une nécropole … Encyclopédie Universelle
tombé — tombe [ tɔ̃b ] n. f. • v. 1130; lat. ecclés. tumba; gr. tumbos 1 ♦ Lieu où l on ensevelit un mort, fosse recouverte d une dalle (parfois d un monument). ⇒ sépulture, tombeau. Descendre un cercueil dans une tombe. Tombes d un cimetière, d une… … Encyclopédie Universelle
Tombe de vix — Le Cratère de Vix La tombe de Vix est une sépulture princière à char du Hallstatt final (fin du VIe siècle av. J. C.). Elle se situe sur l actuelle commune de Vix dans le département français de Côte d Or, sur un territoire jadis occu … Wikipédia en Français
Tombe de Paul — Paul de Tarse Pour les articles homonymes, voir Saint Paul. L apôtre Paul, peinture de Rembrandt (1635) Paul de Tarse (à l ori … Wikipédia en Français
Tombe du Christ — Golgotha (Calvaire) Pour les articles homonymes, voir Golgotha. Le site du tombeau du Christ Le golgotha ou calvaire est une c … Wikipédia en Français
Tombe de Vix — Pour les articles homonymes, voir Vix. 47°54′23″N 04°31′58″E / … Wikipédia en Français
Outre-tombe — Vie après la mort Timbre poste des Îles Féroé représentant Baldur et Hodur revenant de Hel (royaume des morts) La question du prolongement ou de l anéantissement de la conscience après la mort est ancienne. L ori … Wikipédia en Français
Bataille de Diên Biên Phu — 21°23′13″N 103°0′56″E / 21.38694, 103.01556 (Bataille … Wikipédia en Français
Le Ciel Lui Tombe Sur La Tête — 33e album de la série Astérix le Gaulois Scénario Albert Uderzo Dessin Albert Uderzo Personnages principaux Astérix, Obélix Première publication … Wikipédia en Français

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на французский

cela tombe bien

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на французский

cela tombe bien

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: